Intelligentie-onderzoek wordt steeds populairder onder ouders en eveneens bij therapeuten om na te gaan of er misschien een oorzaak voor het probleemgedrag in de intelligentie zit. Middels intelligentie onderzoek wordt dus steeds vaker de cognitieve vermogens van kinderen in kaart gebracht. De Onderwijsraad gaf al eerder aan dat 10 tot 18% van de kinderen onderpresteert in het huidige onderwijssysteem (Onderwijsraad, 2007). Hoe moet dit probleem aangepakt worden?
Hoogbegaafdheid
Volgens de Dikke van Dale betekent het ‘uitzonderlijk intelligent’. Dit is wel een hele summiere omschrijving van hoogbegaafdheid. Er wordt van hoogbegaafdheid gesproken wanneer een persoon een IQ-score van 130 punten of meer behaald. Veelal wordt er van hoogbegaafdheid gesproken wanneer een persoon, behalve zijn of haar uitmuntende intelligentie, ook nog een ander talent bezit. Hier zijn de meningen over verdeeld, maar buiten kijf staat dat hoogbegaafde personen gemakkelijker iets nieuws leren of er in uit kunnen blinken mits het hun interesse heeft.
Eveneens is er discussie over de term ‘hoogbegaafdheid’, deze term wekt vaak verwachtingen van de hoogbegaafde persoon, waar hij of zij niet altijd aan kan voldoen. Zij ervaren dan wel de teleurstelling van het falen, waardoor zij zichzelf tekort doen. Er rijzen daardoor steeds meer stemmen op om te spreken van hoogintelligente personen, met name bij kinderen, om zo aan te geven dat zij qua intelligentie erg uitblinken, maar dat dit niet hoeft te gelden voor andere gebieden (o.a. Van Zanten, 1999).
Onderwijs
Een moeilijke keus voor ouders van hoogintelligente kinderen is de schoolkeuze. Hoogintelligente kinderen hebben veel behoefte aan uitdaging op school, maar zodra ze zich vervelen vertonen ze regelmatig probleemgedrag waardoor ze de klas storen. Eveneens is het mogelijk dat deze kinderen niet door hun klasgenootjes als anders gezien willen worden waardoor ze zich voegen naar de rest van de groep waardoor ze niet aangeven wanneer zij eerder klaar zijn of wanneer ze extra uitdaging willen. Met name dit laatste is lastig voor de leerkracht en de intern begeleider om na te gaan of er sprake is van een hoogintelligent kind dat niet wil opvallen of dat er sprake is van een gemiddelde leerling. Deze situatie leidt uiteindelijk tot onderpresteren en meestal ongelukkige kinderen, omdat ze niet aan hun eigen verwachtingen en verlangens voldoen. Voor ouders is het vaak lastig om tot de school door te dringen dat hun kind onderpresteert waardoor het vaak maanden en soms zelfs jaren kost om dit aan te tonen.
Dit probleem is nu ook doorgedrongen bij politiek Den-Haag: Staatssecretaris Sharon Dijksma van Onderwijs heeft op 26 augustus j.l. een brief naar de kamer gestuurd waarin ze aandacht vraag voor excellente kinderen in het onderwijs. Ze wil 10 miljoen extra uittrekken voor excellentieprojecten.
Projecten
Alvorens in te gaan op enkele projectvormen, zal ik eerst de voor- en nadelen proberen aan te geven. Zoals uit bovenstaand blijkt is er dus wel extra zorg geboden voor deze kinderen. Veelal wordt er terug gegrepen op methoden als versnellen (niet altijd wenselijk gezien het leeftijdsverschil met klasgenootjes waarmee het kind te maken krijgt), verrijking en verdieping (meer wenselijk gezien het feit dat het kind extra werk doet maar niet vooruit loopt op zijn leeftijdsgenootjes). Het is zonde wanneer kinderen zeer goede cogniteve capaciteiten en ontwikkelingsmogelijkheden hebben, maar dat dit, door onvoldoende aangepast onderwijs, niet tot uiting brengen. Mijns inziens is extra aandacht voor deze groep dan ook zeker geboden.
Een van de projecten waar de staatssecretaris aan denkt is het Leonardo onderwijs. Jan Hendrikx, de oprichter van deze scholen, heeft dit concept bedacht en uitgewerkt. Inmiddels draaien al enkele scholen en worden er in zeer korte tijd behoorlijk wat scholen geopend. Kinderen mogen naar deze school mits hun intelligentie boven de 130 punten ligt. Elk kind wordt tot op heden uitgebreid gescreend zodat het voor de school zeker is dat er geen sprake is van zware gedragsproblematiek, wat weer andere begeleiding vereist. Binnen het Leonardo onderwijs is er aandacht voor de cognitieve capaciteiten van het kind, en worden er vele vakken en cursussen gegeven om ervoor te zorgen dat kinderen school (weer) aantrekkelijk (gaan) vinden. Er worden extra vakken als Science, Filosofie en drama gegeven.
Andere projecten waar de staatssecretaris aan denkt zijn kind-universiteiten, Toptoets en extra uitdaging in dans en muziek.
Samenvattend, hoogbegaafde/intelligente kinderen presteren regelmatig onder in het huidige onderwijs systeem. De staatssecretaris van onderwijs heeft hier ook oog voor en wil 10 miljoen extra voor deze groep kinderen uit trekken zodat zij zich beter kunnen ontwikkelen. Een zeer goede ontwikkeling, als u het mij vraagt!
Referenties:
Onderwijsraad (2007), Getest op Onderwijs jaarboekje 2007.
Van Zanten, J. (1999), Hoogbegaafde kinderen. Amsterdam: Boom.
Één reactie op “Bijzonder onderwijs voor begaafde kinderen?”
hallo,ik ben een moeder van 2 kinderen en beide zijn zij hoogbegaafd.Zoon is 15 en heeft een TIQ>145 en een dochter van 8 jaar met een TIQ van 136.
Ik ben al heel lang aan het strijden op school.
Mijn zoon is nooit opgevallen op de basisschool en is getest toen hij in 1 VWO zat.
Hij is altijd erg druk en er werd door ons gedacht aan ADHD,maar dat pakte totaal anders uit.Hij bleek zo hoogbegaafd te zijn dat het niet te testen viel.
Hij is nu zeer gemakzuchtig geworden.
Wij hebben er erg veel over gelezen en daardoor dachten wij dat onze dochter ook bovengemiddeld was.
School moet hiervan altijd weer overtuigd worden en daardoor hebben wij haar ook laten testen en daar kwam hoogintelligent uit ,omdat zij geen doorzettingsvermogen toonde.
Nu men het op school weet,wordt er nog erg weinig mee gedaan en moeten wij als ouders er elke keer weer achteraan,zodat mijn dochter extra werk kan krijgen.
Zij vindt alles lekker makkelijk,maar het is toch ook belangrijk dat deze kinderen LEREN LEREN,want als alles vanzelf gaat hoef je er toch nooit moeite voor te doen?
Jammer dat deze kinderen vaak buiten de boot vallen en zich altijd weer aan de middenmoot moeten aanpassen!
Fijn dat er nu wat geld voor is ,maar jammer dat de leerkrachten er nog niet mee om weten te gaan.
vriendelijke groeten Anneke