Toen ik voor een nieuw artikel inspiratie op moest doen, heb ik aan wat vrienden gevraagd of zij nog een leuk onderwerp wisten. Bijna allemaal kwamen ze met het onderwerp internetverslaving. Zij redeneerde dat dit onderwerp erg dicht bij mij zou staan, omdat ik zelf graag op verschillende netwerksites ben of online spelletjes speel. Hoewel in eerste instantie ik zelf het niet een zodanig interessant onderwerp vond, heb ik toch eens wat onderzoek gedaan naar internetverslaving en hoe deze in onze samenleving verborgen zit.
Allereerst, wat is een verslaving precies? “Verslaving is een toestand waarin een persoon fysiek en/of mentaal van een gewoonte of stof afhankelijk is, zodanig dat hij/zij deze gewoonte of stof niet, of heel moeilijk los kan laten. Het gedrag van de persoon is voornamelijk gericht op het verkrijgen en innemen van het middel, of het handelen naar de gewoonte ten koste van de meeste andere activiteiten. Als het lichaam deze stof of gewoonte moet loslaten kunnen er ernstige ontwenningsverschijnselen optreden bij deze persoon” (Wikipedia, 2009). Verslaving is dus op te delen in een gewoonteverslaving (o.a. gok-, chat-, internet- en seksverslaving), Middelenverslaving (stimulantia, verdovende middelen of geestverruimende middelen) en geestelijk of lichamelijke verslaving. In de DSM-IV zijn criteria opgenomen zodat er de diagnose middelenafhankelijkheid vastgesteld kan worden. Er wordt dus in de DSM eigenlijk geen gewoonteverslaving opgenomen, maar volgens critici kan dit wel met enige creativiteit vastgesteld worden. Ook weet de gebruiker doorgaans dat op den duur de verslaving schadelijk voor hem of haar is, maar dat hij/zij dit toch niet kan laten staan. Drugs prikkelen de hersenen waardoor er geestelijke en lichamelijke effecten optreden. (Zondervan, 2006). Iedere vorm van verslaving heeft zijn eigen metabolische processen. Vaak is het zo dat een persoon die verslaafd is aan één stof ook gemakkelijk verslaafd raakt aan een ander. Bij een internetverslaving wordt er geen middel genomen die bepaalde hersenprocessen in gang zet. Er kan dan ook gezegd worden dat de verslaving niet de stof is, maar dat het in de gebruiker zit (Kalat, 2001, p. 427). In algemene zin kan gezegd worden dat het verslavingsproces afhankelijk is van de verslavende eigenschappen van het middel, de mate van beschikbaarheid en de individuele kwetsbaarheid. Bij deze laatste kan men denken aan vroege traumatische ervaringen of ongunstige psychosociale omstandigheden. Maar ook aanleg kan een rol spelen. (Zondervan, 2006).
Dan terugkomend op het onderwerp internetverslaving. De kenmerken en eigenschappen die in bovenstaande alinea staan, zijn ook van toepassing op de internetverslaving. Uit onderzoek blijkt dat er een hoge correlatie is met eenzaamheid, relatieproblemen, persoonlijkheidsstoornissen en depressie (Zondervan, 2006). In 2002 is er onderzoek gedaan door de Universiteit van Groningen naar internetverslaving onder studenten. Zij concludeerden dat studenten gemiddeld ruim 7 uur per week gebruik maken van het internet, met als voornaamste doel vrijetijdsbesteding en studiedoeleinden en mannen maken meer gebruik van internet dan mannen (respectievelijk 9 en 5 uur per week). Onder de groep van studenten ervoer 75% geen of geringe negatieve gevolgen van hun internetgebruik, 16% ervoer veel fysieke klachten als brandende ogen, muisarm en vermoeidheid, en zelfs 15% ervoer veel internetgerelateerde problemen als psychische, sociale en maatschappelijke problemen: 16% ervaart een grote eenzaamheid,12% een geringe gepercipieerde controle en 15% een laag zelfbeeld. Uit de onderzoeksgroep was 6% een excessief gebruiker zowel naar het aantal uren internetgebruik als in de internetgerelateerde problemen. Dit zijn dan met name eenzame mannelijke studenten met een geringe gepercipieerde controle. Het meest opvallend was dat uit de analyses geen duidelijk relatie is gevonden met zelfbeeld (Wegdam, 2002). Young (1998) heeft onderzoek gedaan naar internetverslaving onder volwassenen. Hieruit bleek dat 40% van de deelnemers gemiddelde internetbezoekers zijn, 52% als problematische teveelgebruikers en 7% als pathologisch verslaafd. Deze laatste twee groepen onderscheiden zich als meer neurotisch, minder extravert, meer sociaal angstig, emotioneel meer alleen en ze ervoeren meer steun van een internet sociaal netwerk dan de gemiddelde internetter.
Internet is niet weg te denken uit onze samenleving. Kinderen krijgen op de basisschool al onderwijs middels de computer en vaak zijn ze erg handig op het internet. MSN Messenger is erg populair onder tieners en jongeren. Voor hen is het een zeer belangrijke manier om te communiceren en contacten te onderhouden. Het blijkt zelfs dat MSN voor meisje meer verslavend is dan voor jongens. Compulsief internetgebruik leidt bij jongeren tot depressieve klachten en tot verslechtering van de schoolprestaties én tot gevoelens van sociaal isolement (Zondervan, 2006). Uit onderzoek blijkt dat ruim 3% van de eerste- en tweede klassers in het Voortgezet Onderwijs verslaafd is aan het internet (IVO, 2006). Het lastige van deze problematiek is dat jongeren vaak de computer nodig hebben voor hun school. Vervolgens is het vaak lastig voor ouders om precies na te gaan waar ze mee bezig zijn. Er bestaan gelukkig wel software programma’s waar ouders meer toezicht kunnen houden, bijvoorbeeld MyBee van Mijn Kind Online.
Als samenleving moeten we goed onze kinderen in de gaten houden wat betreft internetgebruik. Compulsief en overmatig gebruik heeft grote implicaties voor de toekomst van de jongeren!
Bron:
• IVO: Nieuwe resultaten compulsief internetgebruik jongeren. Verkregen op 05-11-2009 van https://mijnkindonline.web-log.nl/mijnkindonline/2008/11/nieuwe-resultat.html
• Kalat, J.W., (2001). Biological Psychology 7th ed. Canada: Wadsworth.
• Wegdam, H.G., (2002). Groningse studenten slaaf van internet? Een onderzoek naar excessief internetgebruik onder studenten aan de Rijksuniversiteit Groningen. Scriptie Rijksuniversiteit Groningen.
• Wikipedia: Verslaving. Verkregen op 05-11-2009 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Verslaving
• Young, K. (1996) ‘Internet addiction: The emergence of a new clinical disorder’ CyberPsychology & Behavior, 3, 237-244.
• Zondervan, T. (2006). Zucht Verlichting.: Marktverkenning in de verslavingszorg. Scriptie Erasmus Universiteit.
6 reacties op “Internetverslaving: een serieus probleem?”
Geachte,
Mijn man zit minstens 14 uur per week op het internet. Deze zomer hebben we herhaaldelijk ruzie gehad daarover en voordien zar hij er 2 maal zolang op, en wilde niet zien dat dat mis was.
Hij kan geen dag leven zonder pc op te zetten, kun je dit al een verslaving noemen,
Beste Chantal,
Er kan gsproken worden van een verslaving zodra iemand afhankelijk is van iets (in dit geval de pc en internet) welke hij/zij moeilijk los kan laten. Wat je zo snel even schetst komt het zeker in de buurt van een verslaving. Het gevaar van een internetverslaving is dat deze vaak nog niet onderkend wordt. Gelukkig zijn er steeds meer instanties die dit wel als een probleem zien. Succes!
Interessant artikel, Chantal.
Een interessant artikel, zeker nu internet toch een groot deel uit maakt van het leven, en veel jongeren verslaafd worden aan interette.
Goed bericht met de internet opkomst van tegenwoordig!
Ik zie het met name al bij jonge kinderen gebeuren….