Eind juli hebben een drietal Amerikaanse onderzoekers hun resultaten gepubliceerd. Zij hebben onderzoek gedaan bij dyslectische mensen naar hun taalvermogen om bekende stemmen te herkennen. Zij kwamen tot een verrassende conclusie, welke toch ook verklaarbaar is vanuit de problematiek van dyslexie. Zij concludeerden namelijk dat mensen met dyslexie (woordblindheid) ook flink slechter zijn dan gemiddeld in het herkennen van bekende stemmen. Tyler Perrachione en zijn collega’s stelden zowel een groep dyslectische mensen als een groep met proefpersonen die wel goed konden lezen bloot aan een tiental onbekende stemmen, die allemaal hoorden bij een bepaald cartoonfiguurtje. De truc van het onderzoek was dat vijf van de stemmen Engels spraken (de moedertaal van de deelnemers), terwijl vijf andere stemmen Mandarijn (Chinees) spraken. Het is al langer bekend dat mensen stemmen die in hun eigen taal spreken makkelijker herkennen dan stemmen die in een vreemde taal spreken. Dit heeft te maken met fonologie, oftewel klank, klankveranderingen en het ritme van woorden. En met de onbekendheid van de klanken uit zo’n andere taal. Je hersenen hebben moeite met deze onbekende klanken herkennen, en herkennen daardoor ook intonatie van individuele sprekers slecht. Wetenschappers vermoeden verder al een poosje dat dyslexie, een aandoening die zich vooral uit in de vorm van slecht kunnen lezen (een taalprobleem), eigenlijk ook voortkomt uit problemen met fonologie. Kinderen met dyslexie zijn bijvoorbeeld een stuk slechter dan gemiddeld in rijmen en alliteratie, wat beide te maken heeft met woordklank. Als dyslexie inderdaad een fonologisch probleem zou zijn, zou je verwachten dat voor mensen met deze aandoening bij het herkennen van iemands stem niet veel uitmaakt welke taal iemand spreekt. Omdat ze hier sowieso niet zo goed in zijn. Dat is precies wat uit het onderzoek van Perrachione blijkt. De deelnemers kregen eerst allemaal een poosje de tijd om zichzelf goed in te prenten welke stem bij welk getekend karakter hoorde. Voor de eigenlijke test kregen zij alleen de stemmen te horen, en moesten ze aangeven bij welk van de cartoonfiguren die stem hoorde. De proefpersonen zonder leesproblemen wisten, bij de Engelse stemmen, bij zeventig procent van de geluidsfragmenten goed aan te geven bij welk cartoonfiguurtje de stem hoorde. De Mandarijnse stemmen herkenden zij veel minder goed. Maar de proefpersonen met dyslexie scoorden voor beide talen hetzelfde: zij herkenden zowel de Engelse als Mandarijnse stemmen in vijftig procent van de gevallen goed. Mensen met dyslexie lijken dus slechter dan normaal stemmen te herkennen. Wat een extra bewijs is voor het idee dat woordblindheid eigenlijk een fonologisch probleem is. En, zoals in de inleiding van dit artikel stond, voor het idee dat taal en stemherkenning toch behoorlijk dicht met elkaar verweven zijn. In een zogenoemd perspective-artikel dat tegelijk met de studie van Perrachione en zijn collega’s verschijnt, pleit hersenwetenschapster Patricia Kuhl voor meer onderzoek naar dit fenomeen.
Bron: Wetenschap24