Op 18 maart 2011 besteedde de Ombudsman op Nederland 3 aandacht aan dit thema. Uit onderzoek van het CBS blijkt namelijk dat jaarlijks zo’n 33.000 kinderen te maken krijgen met echtscheiding. Wanneer het kind dan medische of psychische hulp nodig heeft, moeten beide gezaghebbende ouders toestemming geven voor de behandeling. Doen zij dat niet, dan krijgen zij geen hulp. In de uitzending van 18 maart gaat de Ombudsman in gesprek met een moeder waarvan haar zoon begeleiding nodig had wat de vader van de jongen weigerde. Uiteindelijk, door bemiddeling van de Ombudsman, gingen ouders weer in gesprek met elkaar (Vara, 2011). Ook familierecht advocate Boonder ziet regelmatig gebeuren dat vaders psychische hulp minder nodig achten dan moeders en daardoor geen toestemming geven. Behandeling is dan wettelijk onmogelijk (Metro, 2011). Enige uitzondering is dat de behandelaar aangeeft dat behandeling noodzakelijk is. Hiervoor moet de behandelaar wel echt kind gezien hebben en dat mag juist niet. Tevens geeft Mw. Boonder aan dat hiermee de verantwoordelijkheid bij de zorgverlener ligt, die het risico loopt op een klacht bij de tuchtcommissie (Metro, 2011).
Echtscheidingsproblemen
Helaas komen kinderen van gescheiden ouder twee keer vaker in psychische problemen dan andere kinderen. Angst, agressie en depressie zouden vaker voorkomen bij deze kinderen (Metro, 2011). Uit onderzoek (Wood, Repetti, & Roesch, 2004) blijkt inderdaad dat zowel externaliserende problemen als internaliserende problemen bij kinderen van gescheiden ouders meer aanwezig zijn. Tevens leidt scheiding vaker tot ouder-kind-relatieproblemen. Ook is de kans groter dat er niet alleen (gedrags)problemen zijn vlak na de scheiding, d.w.z. als aanpassingsproces, maar ook in de toekomst. De psychosociale omstandigheden blijken een grote mediërende rol te spelen in het instandhouden van de problemen. De onderzoekers geven aan dat emotionele aanpassing van ouders en gedrag van ouders zijn eveneens mediërende factoren. Wanneer ouders dus scheiden is het goed denkbaar dat alleen de scheiding al genoeg veroorzaakt waarvoor behandeling wenselijk en misschien zelfs noodzakelijk is.
Aanpassing wet?
De ethische beroepscode van het Nederlands Instituut voor Psychologen staat dat bij onderzoek en behandeling van minderjarigen, d.w.z. jongeren jonger dan 16 jaar, beide gezaghebbende ouders toestemming moeten geven (NIP, 2007). Men is niet verplicht om de toestemming schriftelijk te ontvangen. Mondelinge toestemming mét een duidelijke aantekening hiervan in het dossier van het kind is voldoende. Wanneer men twijfelt of de toestemming een vast gegeven is, mag men natuurlijk altijd een ondertekende toestemmingsverklaring vragen.
Op 16 mei heeft de Tweede Kamer vragen gesteld omtrent de toestemming van ouders. De minister, Mw. Veldhuijzen van Zanten, heeft deze vragen beantwoord. De minister geeft aan dat kinderen niet van noodzakelijke behandeling onthouden mag worden. Volgens de minister biedt de huidige wetgeving voldoende mogelijkheden, ook bij conflicten. De minister refereert naar de Wgbo waarin staat dat kinderen bij ingrijpende gebeurtenissen geen toestemming nodig hebben van beide ouders. Of een behandeling ingrijpend is hangt af van de aard van de gevolgen van de behandeling. Wanneer een behandeling wel ingrijpend van aard is, moet er onderscheidt gemaakt worden tussen drie leeftijdscategorieën:
- Kinderen jonger dan 12 jaar
- Kinderen van 12 tot en met 15 jaar
- Kinderen vanaf 16 jaar
Bij de eerste groep moeten beide ouders ingrijpen. Wanner er geen tijd is om toestemming te vragen kan de behandeling gestart worden om ernstig nadeel te voorkomen. Dit geldt ook voor gezondheidszorgpsychologen.
Bij de tweede groep is het uitgangspunt dat zowel ouders als kind instemmen. Wanneer de behandeling de wens van het kind is, kan het kind behandeld worden. De mening van het kind is dus doorslaggevend.
Bij de laatste groep mogen de kinderen zelf beslissen of ze behandeling willen. Toestemming van de ouders is niet nodig.
Al met al wil de minister benadrukken dat het geen tostemming krijgen nooit er toe mag leiden dat een hulpverlener moet handelen in strijd met de zorg van een goede hulpverlener. Immers, goed hulpverlenerschap gaat over welke zorg een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben getracht (Ministerie VWS, 2011).
De minister heeft hiermee dus wel oog voor de lastige dilemma’s rondom dit thema, maar zij vindt de huidige wetgeving hierin duidelijk en ruim genoeg. Jeugdzorg Nederland is het hier niet geheel mee eens. Zij zouden wel graag aanpassing van de wet zien (Vara, 2011)
Tuchtcommissie
En misschien heeft de minister heir ook wel gelijk in. Op 24 mei 2011 heeft de tuchtcommissie uitspraak gedaan dat een arts er van uit mag gaan dat e ouder die het kind begeleidt tevens de andere ouder vertegenwoordigt. En als ouders een verschillende mening hebben, mag een arts toch handelen. De tuchtcommissie deed deze uitspraak in een zaak die een gescheiden vader tegen de huisarts had aangespannen. De vader wilde dat zijn kind door een andere huisarts werd behandeld, waar hij het kind ook bij had ingeschreven, De moeder ging toch naar de aangeklaagde huisarts die het kind ook behandelde. Volgens de tuchtcommissie stelde de vader het belang van het kind niet voorop. Het ging hier echter wel om een niet-ingrijpende behandeling. Bij een ingrijpende behandeling had de uitspraak anders kunnen zijn (Artsennet, 2011).
Tot slot:
Hoewel er een heldere omschrijving in de Wgbo staat hoe er bij behandeling van kinderen ven gescheiden ouders gehandeld moet worden en de minister de wetgeving momenteel ook ruim genoeg vindt, levert het in de praktijk nog veel gedoe op. Veel hulpverleners zijn huiverig en bang voor een klacht bij de tuchtcommissie. Het is natuurlijk erg fijn dat er recent uitspraken zijn gedaan waarin de tuchtcommissie duidelijk het belang van het kind voorop stelt. Desalniettemin zijn dit ingrijpende gebeurtenissen. Geen enkele hulpverlener wil met de tuchtcommissie in aanraking komen.
Bronnen:
- Artsennet (17-6-2011), Centraal Tuchtcollege: toestemming beide ouders voor behandeling niet altijd nodig, op
- Metro Nieuws (19-5-2011), Scheidende vader hindert hulp aan kind.
- Ministerie VWS (2011), Kamervragen over de hulp aan kinderen van gescheiden ouders.
- Nederlands Instituut voor Psychologen (2007), Beroepscode (2007).
- Vara (2011), Afl.10 Gescheiden ouders.
- Wood, J.J., Repetti, R.L., & Roesch, S.C. (2004), Divorce and children’s adjustment problems at home and school: Depressive/withdrwan parenting. In: Child Psychiatry and Human Development,Vol. 35(2).