In 2009 is er vanuit het instituut voor Orthopedagogiek aan de Rijksuniversiteit Groningen door onze onderzoeksgroep een project gestart met als doelstelling opheldering te verschaffen ten aanzien van de diagnostiek en behandeling van zogeheten comorbide dyslexie – dat wil zeggen het samengaan van ernstige lees- en spellingproblemen met andersoortige problematiek.
Dyslexie komt ook voor bij mensen die daarnaast andere leer- en ontwikkelingsproblematiek hebben, zoals dyscalculie (~40%), ernstige spraak- en taalmoeilijkheden (ESM) (40~50%) en ADHD (20~50%). Bij al deze stoornissen is er net als bij dyslexie sprake van een probleem met de informatieverwerking in de hersenenDyslexie komt ook voor bij mensen die daarnaast andere leer- en ontwikkelingsproblematiek hebben, zoals dyscalculie (~40%), ernstige spraak- en taalmoeilijkheden (ESM) (40~50%) en ADHD (20~50%). Bij al deze stoornissen is er net als bij dyslexie sprake van een probleem met de informatieverwerking in de hersenen. Tot op heden bestaat er nog veel onduidelijkheid met betrekking tot de vraag hoe nu moet worden omgegaan met deze bijzondere groepen kinderen. Een dergelijke combinatie van problemen kan er namelijk voor zorgen dat deze elkaar versterken en om die reden lijkt het voor de hand te liggen dat deze situatie een meer specifieke aanpak vereist. Het is in dit verband van groot belang dat wanneer een stoornis is vastgesteld, een andere stoornis niet over het hoofd wordt gezien en dat niet alle problemen ten onrechte aan die ene stoornis worden toegeschreven.
De Rijksuniversiteit van Groningen hoopt met de uitkomsten van dit onderzoek aanknopingspunten te vinden op basis waarvan een instrument ontwikkeld kan worden dat optimaal aansluit bij deze groep kinderen. Op de site van DyslexiePlus is meer informatie te vinden en kun je bij interesse je ook opgeven als deelnemer van het onderzoek.
Auteur: Moniek Coorn-Baaij
Hoe overleef ik … mijn ADHD?
Er is de laatste jaren steeds meer bekend geworden over ADHD. Wanneer kinderen de diagnose krijgen, wordt er gemengd op gereageerd. Het ene kid is blij dat hij of zij eindelijk de erkenning krijgt dat het kind er soms niets aan kan doen. Weer andere kinderen voelen zich in een hokje geplaatst en vinden het erg vervelend dat ze de diagnose hebben gekregen. Vaak bestaat de behandeling uit medicatie, ouderbegeleiding en begeleiding van het kind.
Voor ouders is het belangrijk dat zij veel structuur bieden in de omgeving van hun kind. Daarnaast zijn kinderen met ADHD vaak snel boos of impulsief. Als ouder is het belangrijk om te weten wat de boosheid kan triggeren zodat je als ouder de boosheid voor kan zijn of al in een vroeg stadium kan beteugelen. Daarnaast werkt een time-out goed als een kind echt boos is. Je hoeft de time-out niet als straf te zien, maar een methode waarvan het kind kan leren hoe hij of zij zichzelf uit een negatieve situatie kan halen. Het geven van keuzes helpt om het kind een gevoel van controle te geven. Daarnaast is voldoende slaap heel belangrijk. Het lastige met het slaapwaakritme van kinderen met ADHD is dat hun lichaam soms beperkt Melatonine aanmaakt. Melatonine maakt mensen slaperig. Hierdoor slapen kinderen met ADHD vaak wat later in. Tot slot: beperk de game-tijd, laat je kind veel buitenspelen en zijn energie op een goede manier uiten. Het allerbelangrijkste is dat je als ouder een goed rolmodel moet zijn voor je kind hoe je met bepaalde gevoelens om moet gaan.
Veel kinderen met ADHD krijgen ook medicatie naast hun eigen behandeling. Behandeling van ADHD bestaat altijd uit goede psycho-educatie. Daarnaast kan er, afhankelijk waar het kind de meeste moeite mee heeft, ook therapie zijn voor bijvoorbeeld het aanleren van planningsvaardigheden en sociale vaardigheden.
Vaak kan de medicatie een extra gunstig effect hebben op de begeleiding van kinderen. Daarnaast kan het gunstig werken voor het zelfvertrouwen van kinderen, omdat de medicatie hen helpt.
Toch zijn er veel mensen nog sceptisch ten opzichte van medicatie. Deels terecht, omdat medicatie een niet-lichaamseigen stof bevat. Ook heeft de medicatie enkele bijwerkingen die niet helemaal prettig zijn zoals een minder levendig gevoel en minder eetlust. Dit komt, omdat de methylphenidaat een remmende werking heeft op de hersens van een kind met ADHD. Hierdoor kan een kind beter focussen en is het kind minder hyperactief-impulsief zodat het minder negatief gedrag laat zien en minder negatieve reacties van zijn omgeving krijgt.
Dit klinkt logisch, maar vaak kan men zich hier moeilijk een beeld bij vormen, zeker als men zelf geen ADHD heeft. De EO heeft speciaal voor kinderen en jongeren een serie gemaakt over niet eerder vertelde gebeurtenissen waar kinderen en jongeren tegen aan kunnen lopen. In deze serie genaamd Verborgen Verhalen wordt er ook aandacht besteedt aan ADHD. Hoewel de aflevering nagespeeld is, berust het wel op een waargebeurd verhaal. In deze aflevering wordt mooi in kaart gebracht hoe een keus (wel of geen pillen) kan leiden tot bepaalde consequenties. Ook wordt er goed belicht waarom pubers soms hun pillen niet willen, namelijk dat ze niet levendig zijn. De aflevering kan men hieronder bekijken
Test Review: AUTI-R
Informatie van de testuitgever
De AUTI-R is een beoordelingsschaal met het doel autistische kinderen van niet-autistische kinderen te onderscheiden. De schaal bestaat uit twee delen: één voor de leeftijdsgroep 1 tot en met 6 jaar en één voor de groep 6 tot en met 12 jaar. Alle vragen zijn voorzien van concrete voorbeelden en betreffen gedragsverschijnselen die kenmerkend zijn voor het autistische syndroom: relatiestoornis, taalstoornis, opvallende motorische verschijnselen, opvallende zintuiglijke verschijnselen, weerstand tegen verandering en extreme, schijnbaar onlogische angsten. Het doel is een eerste classificatie: is er sprake van autisme of is er op grond van de behaalde scores geen classificatie mogelijk. De afnameduur is tussen de 30 en 45 minuten.
De AUTI-R wordt uitgegeven door Pearson en kost ongeveer €100,- incl. BTW.
Cotanbeoordeling
Uitgangspunten bij de testconstructie: goed
Kwaliteit van de testmateriaal: goed
Kwaliteit van de handleiding: goed
Normen: voldoende (normen zijn verouderd)
Betrouwbaarheid: goed
Begripsvaliditeit: voldoende
Criteriumvaliditeit: voldoende
Eigen ervaring:
De AUTI-R heb ik voor het eerst gebruikt tijdens mijn masterthesis. De test is zeer uitgebreid en bevat veel vragen waarmee een mooi beeld verkregen kan worden. Het handmatig scores is best ingewikkeld. Ook moet men met de normgroepen goed kijken men de goede normtabel heeft. Naast leeftijd maakt deze test ook onderscheidt tussen spreken en niet-sprekende kinderen. Dit laatste gaat in de praktijk soms mis.
Hulpverlening voor kinderen in armoede
Gemeenten kennen goede initiatieven voor hulpverlening aan kinderen die in armoede leven. Dit schrijft Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ), een samenwerkingsverband van vijf rijksinspecties, in het vandaag verschenen rapport Het kind van de rekening. Uit onderzoek blijkt dat de hulp vaak start als problemen acuut zijn. Kortdurende hulp wordt ingezet om de acute problemen te verhelpen, maar het aanpakken van oorzaken blijft liggen. Verder laat de coördinatie van de hulp vaak nog te wensen over.
Van het adagium Eén gezin, één plan is nog geen sprake en de kans
op het opnieuw ontstaan van acute problemen in de gezinnen is groot.
ITJ onderzocht in 2010 de hulpverlening aan kinderen die in armoede leven in de gemeenten Groningen, Schiedam, Capelle aan den IJssel en Zoetermeer. Er werd gesproken met jongeren, ouders en professionals en dossieronderzoek verricht naar de mate en wijze van samenwerking. De vier gemeenten willen hun werkwijzen aanpassen. ITJ zal dit twee jaar volgen.
Opgroeien in armoede heeft grote gevolgen voor de ontwikkeling van kinderen en belemmert hun mogelijkheden voor maatschappelijke participatie. Aangezien armoede vaak samen gaat met andere problemen in een gezin, is coördinatie van zorg belangrijk, net als één plan per gezin waarin de hulp aan alle gezinsleden wordt afgestemd op de totale gezinssituatie, de problemen die er spelen en de achterliggende oorzaken.
De onderzochte gemeenten kennen goede hulpverleningsinitiatieven. In Groningen bijvoorbeeld Bureau Woonkans, in Schiedam de wijkcoach, in Capelle de armoedeconferentie en in Zoetermeer het lokale Centrum voor Jeugd en Gezin.
Coördinatie en afstemming van hulp op de gezinssituatie kunnen beter
Hoewel langdurige hulp vaak nodig is, bestaat de hulp aan de gezinnen vooral uit korte trajecten vanuit verschillende organisaties die elkaar afwisselen. Goede coördinatie van de hulp en één plan per gezin komt rondom het onderwerp armoede moeilijk tot stand. Zo is de hulp aan volwassenen vaak gescheiden van de hulp aan kinderen, ook wanneer voor de hand ligt dat de situatie van ouders (bijvoorbeeld door verstandelijke beperking of psychische aandoening) gevolgen heeft voor de kinderen uit het gezin. Bovendien worden achterliggende oorzaken niet in kaart gebracht en niet aangepakt. Verder wisselen organisaties informatie niet uit ondanks afgesloten convenanten en hiervoor bestaande mogelijkheden.
Ook op landelijk niveau kunnen voorwaarden worden geschapen voor een betere hulpverlening op lokaal niveau. Zo kan langdurige hulp mogelijk worden gemaakt via verlengde indicatiestellingen in de AWBZ of de Wet op de jeugdzorg. Verder kunnen afspraken worden gemaakt met landelijke organisaties (zoals de politie) over deelname aan de Verwijsindex, zodat professionals op lokaal niveau elkaar signalen kunnen (door)geven.
Tot slot vraagt ITJ aandacht voor de grote verschillen die er soms tussen gemeenten bestaan op het gebied van inkomensondersteunende maatregelen, maatschappelijke ondersteuning en schuldhulpverlening en de problemen die ontstaan bij verhuizingen van de ene naar de andere gemeente, waardoor gezinnen enige tijd verstoken zijn van hulp.
Bron: NJI en Ministerie VWS
Themaweek psychiatrie op Holland Doc
Van zaterdag 2 tot en met vrijdag 8 april vertoont digitaal documentairekanaal Holland Doc nieuwe en klassieke documentaires over de wereld van de psychiatrie. Volgend op de Week van de psychiatrie, nu de themaweek ‘Waar het hoofd vol van is’.
Zie de site van psy.nl met korte beschrijving van de documaentaires. Er zijn ook twee documentaires over kinderen met psychiatrie (anne vliegt en Drona en ik)
Informatie van de testuitgever
De Anxiety Disorders Interview Schedule (ADIS-C) is ontwikkelt om psychopathologie vast te stellen met name angststoornissen. De test wordt bij kinderen en adolescenten afgenomen in de leeftijd van 7 tot en met 17 jaar oud. De ADIS-C is een semi-gestructureerd interview, waarmee, volgens de DSM-IV criteria, angststoornissen en andere psychische stoornissen gediagnosticeerd kunnen worden. Daarnaast wordt er uitvoerig aandacht besteedt aan schoolweigering en wordt er voorzien in een korte screening op een aantal stoornissen, zoals ontwikkelings- en leerstoornissen. De stoornissen waarvoor een diagnose gesteld kunnen worden zijn: Sociale fobie, Specifieke fobie, Paniekstoornis, Agorafobie, Gegeneraliseerde angststoornis, Obsessieve-compulsieve stoornis, Posttraumatische/Acute Stress stoornis, Dysthyme stoornis, Depressieve stoornis, Externaliserende stoornissen (ADHD-subtypes), Gedragsstoornis, Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, Selectief Mutisme, Enuresis, Pavor Nocturnus. De onderdelen kunnen in willekeurige volgorde afgenomen worden. De afname bij het kind duurt 45-75 minuten en bij ouders duurt het ongeveer 75 minuten.
De ADIS-C wordt uitgegeven door Pearson en kost €414,12 incl. BTW.
Cotanbeoordeling
Geen beoordeling
Eigen ervaring:
Het grote voordeel van de ADIS-C is dat het gestructureerd s en duidelijk aangeeft naar welke vraag men door moet gaan afhankelijk van het antwoord van het kind. Na afname bij ouders en kind kan een totaalscore bepaald worden. Het is soms lastig om conclusies te trekken., zeker wanneer ouders wel problemen signaleren en het kind niet. Ik vind het zelf een fijne manier van uitvragen van probleemgebieden. Wel is het vervelend dat je voor een zo compleet mogelijk beeld alle domeinen af moet nemen. Vaak blijft het dan wel bij één of twee vragen bij een domein wat geen probleem is. Wanneer men zelf goed de diagnostische criteria kent, kan men ook in gesprekken de informatie boven tafel krijgen en hoeft er niet per sé een lijst ingevuld worden. De lijst werkt daarentegen wel erg prettig, omdat je zo weinig informatie kan missen. Ook is het een groot voordeel dat je ouders en kind apart kunt bevragen en scoren.
De sector jeugd van het NIP en de NVO hebben een reactie gestuurd aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op de internetconsultatie bij het wetsvoorstel Passend onderwijs. De afgelopen maand was het mogelijk om op het wetsvoorstel te reageren.
NIP sector jeugd en NVO hebben in hun reactie voorstellen gedaan om inhoudelijke voorschriften op te nemen in de wet. Dat is geen pleidooi voor bureaucratie. NIP en NVO menen dat inhoudelijke eisen in de wet ertoe kunnen bijdragen dat de optimale ontwikkeling van de leerling leidend is voor beslissingen en niet procedures of het beperken van financiële risico’s. Niet de procedures maar het kind moet centraal staan.
De focus van het wetsvoorstel moet meer komen te liggen op de onderwijsbehoefte van leerlingen en wat ze wel kunnen. In de wet moeten inhoudelijke eisen opgenomen worden over toelatingsbeslissingen door scholen en de toekenning van onderwijszorg. Dit geldt ook voor een zware verplichting tot verantwoording van inzet van de zorgmiddelen door de samenwerkingsverbanden.
De wet passend onderwijs moet in augustus 2012 in werking treden, gaat gepaard met forse bezuinigingen, vraagt grote reorganisaties en grijpt in op bestaande expertisenetwerken. NIP en NVO pleiten ervoor voldoende ruimte te nemen voor dit ingewikkelde proces zodat de bestaande expertise en kennis kan worden overgedragen naar het toekomstige systeem.
Met de brief in de hand gaat de NIP/NVO werkgroep Passend onderwijs verder met het bepleiten van voldoende inzet van de expertise van psychologen en orthopedagogen in het onderwijs.
Bron: www.psynip.nl, dd. 09-03-2011
Informatie van de testuitgever
De ADI-R is een gestructureerd diagnostisch interview dat wordt afgenomen om autisme te classificeren bij een kind of volwassene. De ouders of verzorgers zijn informant. Zij zijn een onmisbare informatiebron bij de diagnostiek van autisme omdat zij de problemen kennen die de persoon in het dagelijks leven ervaart en het best op de hoogte zijn van zijn of haar ontwikkelingsgeschiedenis. De ADI-R kwantificeert de drie domeinen van autismespectrumstoornissen (ASS): Wederkerige sociale interacties, Communicatie en Beperkte, repetitieve en stereotiepe gedragspatronen. Met de uitslag kan onderscheid gemaakt worden tussen autisme en andere ontwikkelingsstoornissen. Bij autisme kan vastgesteld worden op welke gebieden er ontwikkelingsproblemen zijn.
Tijdens het interview komen aan de hand van 93 items de volgende onderwerpen aan de orde: 1) Achtergrond van het kind, 2) Ontwikkeling in de eerste jaren en mijlpalen in de ontwikkeling, 3) Taalverwerving en verlies van taal- of andere vaardigheden, 4) Functioneren met betrekking tot taal en communicatie, 5) Sociale ontwikkeling en spel, 6) Interesses en gedragingen, 7) Klinisch relevant gedrag zoals agressie, zelfverwonding etc. Afname en scoring duurt 2 a 2,5 uur.
De ADI-R wordt uitgegeven door Hogrefe en kost €207,53 excl. BTW.
Cotanbeoordeling
Geen beoordeling
Eigen ervaring:
De ADI-R is een mooi gestructureerd interview om autisme te kunnen diagnosticeren. Het is een zeer uitgebreid interview en de afname is lang. Tijdens het scoren gebruik je ongeveer de helft van de vragen om de score te kunnen bepalen. Vaak merk ik wel dat de informatie van de andere vragen wel goed bruikbaar zijn om mee te nemen in je overweging met het scoren. Soms is het wel lastig dat de antwoordcategorieën beperkt zijn. Zo kan een vraag uit 6 subvragen bestaan en is het antwoord om te score een soort mini-samenvatting van deze subvragen. Dit is soms wat zwart-wit, omdat kinderen vaak een vaardigheid voor een gedeelte beheerst en hoe zwaar reken je dit dan? Ik vond het fijn om dit interview samen met een collega te scoren. Mede, omdat sommige gedragingen aan de oppervlakte normaal ogen, maar toch afwijkend zijn bijvoorbeeld qua intensiteit. Een tweede observato0r voorkomt dat je false negatieve of false positieve scores hebt.
In veel gezinnen zijn conflicten tussen pubers en hun ouders aan de orde van de dag. De strijd die pubers met hun ouders aangaan, komt voort uit een behoefte aan autonomie. Aan de andere kant zoeken ze ook de veiligheid bij hun ouders op. Als er geen veilige basis is, leidt dit tot veel problemen op emotioneel en/of gedragsmatig vlak. Bijvoorbeeld depressies of suïcidale gedachten. In de nieuwste editie van De Psycholoog, het vakblad van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), aandacht voor de nieuwe behandelmethode Attachment-Based Family Therapie (ABFT).
De succesvolle therapie is overgewaaid uit Amerika en is oorspronkelijk ontwikkeld om depressie en suïcidale gedachtes bij jongeren te verminderen. Bij ABTF worden de ouders van pubers al vroeg in de behandeling erbij betrokken om de veilige basis met hun kind te herstellen. Er ontstaat een nieuw contact en dat helpt de gezinsleden opnieuw te hechten. Het is wetenschappelijk aangetoond dat het eerder betrekken van ouders in het proces, zoals dat ook bij ABFT gebeurt, leidt tot een vermindering van conflicten. Hierdoor komen pubers makkelijker uit de vicieuze cirkel van depressie en staan ze weer open voor sociale contacten.
Bron:
www.psynip.nl dd. 07-03-2011
Psycholoog, dd. maart 2011
Cito toets verdwijnt
Alle leerlingen van groep 8 van de basisschool moeten vanaf het schooljaar 2012-2013 een landelijke eindtoets maken. Deze wordt tussen 15 april en 15 mei afgenomen, waar de huidige Cito-toets begin februari wordt afgenomen. Dat schrijft minister Marja van Bijsterveldt (Onderwijs) dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer. De centrale eindtoets, met het verplichte onderdeel rekenen en taal, vervangt de huidige Cito-toets. Met een nieuwe datum voor de toets tussen 15 april en 15 mei, wordt volgens de minister de onderwijstijd in het laatste schooljaar optimaal benut. Ook draagt het latere tijdstip bij aan een soepele overgang naar het voortgezet onderwijs. De minister komt daarmee tegemoet aan de wens van de brancheorganisaties in het primair en voortgezet onderwijs, de PO-raad en VO-raad, en de Algemene Vereniging van Schoolleiders (AVS). Zij deden vorig jaar schooljaar een proef bij tientallen basisscholen waarbij de Cito-toets zeven weken later werd afgenomen dan normaal gesproken het geval is.
Bron: www.nu.nl