Op 6 januari jongstleden is de Herkansing van Prem (Ned 3) weer van start gegaan Al eerder heb ik wat geschreven over dit programma. Wederom krijgt Prem weer meer voor elkaar dan het hulpverlenersnetwerk om de pubers heen. Zo ook in de uitzending van 6 januari. In deze aflevering zien wij Fanny die last heeft van angst- en paniekaanvallen wanneer zij naar school fietst. Dit leidt uiteindelijk tot veel verzuim en spijbelen. Tijdens de uitzending wordt duidelijk dat de leerplichtambtenaar is ingeschakeld en Fanny mogelijk een taakstraf boven het hoofd hangt. Het achterliggende doel is dat ze leert dat spijbelen niet werkt. Terecht stelt Prem dit doel ter discussie. Wordt Fanny niet extra gestraft door deze maatregel?
Hoe is dit eigenlijk in Nederland geregeld? Er wordt bij een delict onderscheidt gemaakt tussen overtreding en misdrijf, ook wel zwaar vergrijp. Overtredingen zijn lichte strafbare feiten, zoals openbare dronkenschap en verkeersovertredingen. Deze zaken behandelt de kantonrechter. Misdrijven zijn ernstiger strafbare feiten, zoals de handel in drugs, diefstal of moord. Deze zaken worden door de rechters van de strafsector van de rechtbank behandeld. De rechter kan er voor kiezen om bij jongeren bijvoorbeeld een taakstraf op te leggen. De rechter kan dan zelfs kiezen tussen een leerstraf, een werkstraf of een combinatie van beiden. Volgens de Rijksoverheid heeft een taakstraf redelijk wat voordele voor zowel de veroordeelde als de maatschappij, namelijk: De gestrafte heeft betere kansen op een succesvolle terugkeer in de maatschappij. Door de taakstraf of het leerprogramma, houdt hij contact met de maatschappij en wordt er zelfdiscipline van hem verwacht. Ook maakt de gestrafte zich nuttig voor de samenleving. Er is minder kans op criminele ‘besmetting’ van jeugd in een (jeugd)gevangenis en taakstraffen zijn goedkoper dan gevangenisstraffen.
Bij het lezen van deze voordelen, rijst wel meteen de vraag: Zijn deze voordelen er wel echt? en: Hoe zit het met de effectiviteit van de taakstraf? Bij het zoeken op het internet naar openbare gegevens rond de effectiviteit valt op dat er duidelijk onderscheidt gemaakt wordt tussen een strafrechtelijke taakstraf en de taakstraffen bij bureau HALT. In een nieuwsbrief van het ministerie van Justitie dd. 8-3-2010 valt de lezen dat er een recidive kans is van 35% van de jongeren na de eerste strafrechtelijke taakstraf. Dit betreft 55% van jongeren. Jaarlijks krijgen ongeveer 20.000 jongeren een taakstraf opgelegd. Steeds vaker wordt er gezegd dat een werkstraf niet werkt en ook in politiek Den Haag wordt gediscussieerd of jongeren niet harder aangepakt moeten worden. Ook uit onderzoek door Advies- en onderzoeksbureau Beke, komt naar voren dat de recidive na een HALT-straf hoog is. Na een half jaar blijken de emotionele problemen en gedragsproblemen net zoveel verminderd als kinderen die vrijstelling kregen van een HALT-straf. Het onderzoek leverde wel een profiel lop voor welke jongeren een HALT-straf wel kan werken. Belangrijke indicatoren waren: het gaat om first offenders die zich bewust zijn van de gevolgen van hun strafbare gedrag, geen of lichte problematiek hebben, sociaal aangepast gedrag vertonen en een positieve vrijetijdsbesteding hebben. Een laatste profielkenmerk betreft het gegeven dat jongeren die buiten de Randstad wonen meer gebaat zijn bij een Halt-afdoening.
Hoe goed werkt een taakstraf? Zoals uit bovenstaande te lezen is, is dit nogal verschillend per jongere. Is het dan wel wenselijk dat de wetgeving verhardt? Straffen we dan bepaalde jongeren niet te zwaar waardoor we de problemen versterken? In het geval van Fanny, denk ik da het haar extra gestraft had. Zij krijgt paniekaanvallen waardoor zij deze situatie gaat vermijden. Dit is heel normaal gedrag voor een mensen met dergelijke klachten. Begeleiding voor deze angsten werkt beter dan een eventuele taak- of werkstraf voor het spijbelen. Ook kan men bedenken dat juist pubers hun grenzen verleggen en dus experimenteren hoe ver ze kunnen gaan. Moeten deze jongeren ook meteen hard aangepakt worden? Belangrijk in deze gevallen is om ook de ouders er goed bij te betrekken. Uit ervaring blijkt vaak dat ouders hun pubers te veel speelruimte geven of niet weten wat ze uitspoken. In dit geval is er dus ook sprake van systeemproblematiek en niet alleen sprake van een kindfactor. En in hoeverre wordt er rekening gehouden met het intelligentieniveau van het kind? Een puber met een intelligentieniveau van rond de 70, zal weinig inzicht hebben in de consequenties van zijn gedrag. De straf zal hoogstwaarschijnlijk niet leiden dat de puber er wat van leert, immmers: de puber weet niet goed wat het nu echt mis gedaan heeft.
Samenvattend, in de praktijk lijkt het nogal lastig te zijn om passende straffen te bedenken voor pubers die de fout in gaan. De maatregelen die we nu in Nederland kennen, blijken de kans op recidive niet voldoende te kunnen verminderen. Toch wordt er nog te vaak gedacht dat het werkt bij alle kinderen en er geen rekening gehouden wordt met de individuele kenmerken en factoren in het systeem rondom het kind. Terwijl uit onderzoek van Beke blijkt dat het wel zinvol kan zijn om deze zaken wel goed in kaart te brengen om zo de best passende maatregel te kiezen welke voor de puber ook echt gaat leiden dat er van geleerd wordt en er weinig kans is op recidive.