Categorieën
Nieuws

Nieuwe hersenfunctie ontdekt: dieren herkennen

Wetenschappers hebben een nieuwe functie van de amygdala ontrafeld: dit deel van ons brein helpt ons dieren herkennen. De onderzoekers verzamelden 41 mensen. Alle proefpersonen hadden epilepsie en moesten binnenkort geopereerd worden. Voor die operatie waren elektroden in hun hersenen geplaatst. En dat maakte de proefpersonen zeer geschikt voor dit onderzoek: elektroden kunnen namelijk op heel precieze wijze de hersenactiviteit in de gaten houden. De onderzoekers lieten de proefpersonen honderd foto’s zien. Op de foto’s stonden mensen, dieren, objecten en monumenten. De wetenschappers keken waar zenuwcellen in de amygdala en omringende delen van de hersenen op reageerden. De amygdala is nauw betrokken bij emoties, maar onderzoekers ontdekten dat dit deel van het brein nog een andere functie heeft. Namelijk: dieren herkennen. Het rechterdeel van de amygdala reageerde namelijk alleen op dieren en opvallend genoeg niet op mensen, zo concluderen de onderzoekers in het blad Nature Neuroscience.OnderscheidWelk dier de proefpersonen voorgeschoteld kregen, maakte niet uit. Ze reageerden bijvoorbeeld even sterk op zoogdieren als op vogels. En ook werd er geen onderscheid gemaakt tussen dieren die gevaarlijk of ongevaarlijk waren.De onderzoekers denken wel te weten waarom de amygdala zo sterk op dieren reageert. De eigenschap zou stammen uit de tijd waarin dieren een zeer belangrijke rol in een mensenleven innamen. De tijd waarin oermensen op de dieren joegen en tegelijkertijd zelf op het menu stonden van dieren.

 

Bron: www.scientas.nl

Categorieën
Artikelen

Het wachten op de WISC-V

Na meerdere publicaties op mijn site over de WISC-IV kreeg ik veel vragen  wanneer deze zou komen in Nederland. Na telefonisch contact met testuitgever Pearson werd duidelijk dat de WISC-IV niet in Nederland zou verschijnen, omdat deze erg op de WISC-III zou lijken. Pearson is nu nauw betrokken bij de ontwikkeling van de WISC-V. Na mailcontact met Pearson over release datum van de WISC-V in Nederland, kon mij weinig verteld worden. Ze weten nog niet wanneer deze in Nederland komt of hoe lang dit nog gaat duren. Enigszins teleurstellend konden zij mij dus nog niks vertellen over de WISC-V. Heel erg jammer, maar ik blijf het in de gaten houden. Tot die tijd moet dus gewoon de WISC-III NL gebruikt worden.

Categorieën
Nieuws

Veranderingen in probleemgedrag, persoonlijkheid en opvoeding

Tussen de kindertijd en de adolescentie vinden veel veranderingen plaats. Naast veranderingen in opvoedgedrag van de ouders, verandert het gedrag en de persoonlijkheid van kinderen. Ouders vertonen, naarmate kinderen ouder worden, minder overreactief opvoedgedrag (kritiek, stem verheffen) en minder warmte en betrokkenheid. Kinderen vertonen naarmate zij ouder worden minder agressie en meer regeloverschrijdend gedrag (spijbelen, vandalisme). Kinderen worden tevens minder extravert, ordelijk, emotioneel stabiel, en vindingrijk.
Niet alle kinderen veranderen hetzelfde: kinderen, die op jonge leeftijd extraverter, ordelijker, emotioneel stabieler en vindingrijker zijn, dalen minder in deze persoonlijkheidskenmerken. Dat schrijft pedagoge Amaranta de Haan in haar proefschrift. De Haan onderzocht de relaties tussen de ontwikkeling in opvoedgedrag, probleemgedrag en persoonlijkheid in de periode tussen 6 en 17 jaar.
De mate waarin het agressieve en regeloverschrijdende gedrag van kinderen veranderde, blijkt samen te hangen met veranderingen in opvoedgedrag en in persoonlijkheidskenmerken. Als ouders meer overreactiviteit en weinig warmte vertoonden terwijl hun kinderen ouder werden, daalden kinderen minder in agressie en stegen zij sterker in regeloverschrijdend gedrag. Kinderen die sterker daalden in extraversie, ordelijkheid, emotionele stabiliteit en vindingrijkheid, vertoonden meer probleemgedrag in de adolescentie.
Verder schrijft de Utrechtse pedagoge dat persoonlijkheidskenmerken van kinderen, meer nog dan opvoedgedrag, belangrijk zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Vooral extraversie en welwillendheid waren belangrijk voor het ouderlijk opvoedgedrag, dat weer gerelateerd was aan probleemgedrag. Hiernaast was overreactief opvoedgedrag minder sterk aan probleemgedrag gerelateerd voor meer extraverte, welwillende, ordelijke, en vindingrijke kinderen.

Bron: Universiteit van Utrecht

Categorieën
Test review

Test review Zinnenaanvullijst Curium (ZALC)

Informatie van de testuitgever
De ZALC is een zinnenaanvullijst waarmee de psycho-sociale of sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en jongeren (8 t/m 25 jaar) kan worden gemeten. Hiermee kunnen gemiddelde ontwikkelingsverschillen tussen leeftijdsgroepen en individuele ontwikkelingsverschillen binnen leeftijdsgroepen in kaart worden gebracht. De ZALC maakt onderscheid tussen vijf ego-stadia: impulsief, zelfbeschermend, conformistisch, zelfbewust en verantwoordelijk. Op basis van een vergelijking met leeftijdsgegevens wordt een indruk gegeven van de mate waarin de respondent achter- of voorloopt ten opzichte van zijn of haar leeftijdsgenoten. Er zijn zes verschillende versies van de ZALC: een versie voor 8-12-jarigen, 13-18-jarigen en 19-25-jarigen. Voor elke leeftijdsgroep is er een aparte versie voor meisjes/vrouwen en jongens/mannen. De ZALC kan worden gescoord door de uitingen van de cliënt aan de hand van de scorehandleidingen in te delen naar de egostadia (itemscores) en deze scores vervolgens om te zetten in een totaalprotocolscore. De afnameduur varieert van 15 tot en met 45 minuten.

De ZALC wordt uitgegeven door Pearson en kost €328,35 incl. BTW.

Cotanbeoordeling

Uitgangspunten bij de testconstructie: goed
Kwaliteit van de testmateriaal: goed
Kwaliteit van de handleiding: goed
Normen:  onvoldoende (representativiteit is niet te beoordelen)
Betrouwbaarheid:  voldoende
Begripsvaliditeit:  voldoende
Criteriumvaliditeit: onvoldoende

Eigen ervaring:
Deze neemt heel eenvoudig af. Doordat kinderen de zinnen aan moeten vullen komen er veel verschillende soorten antwoorden naar voren. Dit maakt het score heel ingewikkeld. De handleiding bevat een uitgebreid gedeelte met allerlei voorbeelden, maar kinderen laten zich nauwelijks in voorgedrukte antwoordcategorieën plaatsen! Het is vaak wel fantastisch om terug te lezen wat kinderen antwoorden. Tevens zijn de categorieën waar je een kind in scoort heel passend en ouders geven vaak aan dat ze hun kind wel herkennen n het vastgestelde stadium.

Categorieën
Nieuws

Tweetalige opvoeding heeft invloed op brein baby

Een tweetalige opvoeding heeft een aantoonbare invloed op de hersenen van baby’s. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers ontdekt. Als baby’s opgroeien in een tweetalige omgeving blijft hun brein tot een jaar na hun geboorte gevoelig voor vreemde woorden. De hersenen van baby’s die slechts met één taal worden geconfronteerd, reageren na tien maanden nauwelijks nog op klanken en woorden uit andere talen. Dat meldt nieuwssite Physorg.com op basis van een onderzoek van wetenschappers aan de Universiteit van Washington.“Het tweetalige brein is fascinerend, omdat het menselijke vermogen om flexibel te denken er in wordt weerspiegeld”, verklaart hoofdonderzoekster Patricia Kuhl.

“Tweetalige baby’s leren al heel snel dat objecten en gebeurtenissen twee namen hebben. Ze kunnen heel makkelijk switchen tussen deze verschillende etiketten. Dat is meteen een goede oefening voor hun brein”, aldus Kuhl.
De onderzoekers kwamen tot hun bevindingen door hersenscans te maken van baby’s die naar achtergrondgeluiden in verschillende talen luisterden. De kinderen waren allemaal tussen de zes en twaalf maanden oud. Gedurende deze periode stelt het menselijk brein zich in op de geluiden van de moedertaal.
Uit de studie bleek echter dat de hersenen van tweetalige kinderen nog erg actief werden als ze twee verschillende talen op hetzelfde moment hoorden. Het brein van baby’s die slechts vertrouwd waren met één taal, reageerde nauwelijks als er geluiden uit verschillende talen door elkaar heen werden afgespeeld.

De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Phonetics.
Volgens de onderzoekers suggereren de uitkomsten van het onderzoek dat het brein van een tweetalig kind gedurende een langere periode flexibel blijft op taalkundig gebied.
“Bij kinderen die maar met één taal worden opgevoed, vernauwt het taalkundig bewustzijn zich aan het einde van het eerste levensjaar”, aldus onderzoeker Adrian Garcia-Sierra. “Bij tweetalige baby’s gebeurt dit waarschijnlijk pas later.”

Bron: Nu.nl

Categorieën
Nieuws

Kinderen hebben gamen onder controle

85 procent van de kinderen vindt dat ze hun gamegedrag onder controle hebben, 3 procent vindt zichzelf gameverslaafd en 13 procent een beetje gameverslaafd. Dat blijkt uit onderzoek onder negenhonderd kinderen van 8 tot 14 jaar van het Jeugdjournaalpanel Jeugdpeil.
Verreweg de meeste kinderen gamen met vrienden die ze al kennen. Ruim 10 procent speelt wel eens tegen onbekenden op internet. Van hen heeft 12 procent ooit iets vervelends meegemaakt. De helft van de meisjes vertelt dit aan de ouders; jongens vertellen het meestal niet en doen ze dat toch, dan eerder aan vrienden dan ouders.
Gamen is niet goed voor je, zegt 40 procent van de kinderen, vooral omdat ze door het gamen minder buiten spelen. 25 procent vindt wel dat gamen goed is, want je zou er vrolijker en slimmer van worden. De verslaafde kinderen noemen gamen ‘gewoon te leuk’ en willen steeds een nieuw level bereiken.

Bron: NJI

Categorieën
Nieuws

Kans op tweede kind met autisme groter dan gedacht

Uit een groot Amerikaans onderzoek onder broertjes en zusjes met een oudere broer of zus met autisme, is gebleken dat de kans op een tweede kind met autisme binnen het gezin groter is dan gedacht. Uit de studie is gebleken dat de kans gemiddeld 18 procent is, terwijl dit voorheen werd geschat op 3 tot 10 procent.
Het onderzoek aan de Universiteit van Californië is uitgevoerd onder 664 kinderen jonger dan 3 jaar, met een oudere broer of zus met autisme. De kinderen waren aan het begin van de studie tussen de zes en acht maanden oud.
Voor het testen van de kinderen werd een speciaal voor autisme ontwikkelde tool gebruikt, waarmee de nonverbale en de verbale communicatie werden gemeten, maar ook de motoriek.
Bij 132 van de 664 kinderen die aan het onderzoek deelnemen, werd op 3-jarige leeftijd een stoornis in het autistisch spectrum vastgesteld. Van deze 132 kinderen kregen er 54 de diagnose autisme. De overige 78 kinderen bleken een aan autisme verwante stoornis te hebben.
Dat deze studie een hogere risicofactor laat zien dan eerdere onderzoeken, komt volgens de onderzoekers omdat er bij dit onderzoek andere criteria zijn gehanteerd. In dit eerste grote onderzoek naar autisme onder broers en zussen, werden de kinderen al gevolgd voordat de eventuele diagnose werd gesteld.
Volgens de onderzoekers zijn genen een belangrijke factor bij autisme, maar spelen ook andere niet-genetische factoren een rol. Die factoren zijn echter nog niet uitgekristalliseerd. Uit het onderzoek bleek wel dat bij gezinnen waar meerdere oudere kinderen met autisme voorkomen, er een verhoogd risico van zelfs 32 procent is op een volgend kind met autisme. Ook lopen mannen ook groter risico dan vrouwen. Dit laatste is ook in andere studies aangetoond.

Bron: Gezondheidsnet.nl / BBC op balansdigitaal.nl

Categorieën
Test review

Test review Vragenlijst voor Angst bij Kinderen

Informatie van de testuitgever
De Vragenlijst voor Angst bij Kinderen (VAK) is een Nederlandse bewerking van de Revised Fear Survey Schedule for Children. Deze zelfrapportagelijst is ontwikkeld voor het kwantificeren van subjectief ervaren angst bij kinderen. Bij wetenschappelijk onderzoek naar angst is deze vragenlijst bruikbaar als methode voor het selecteren van angstige en niet-angstige kinderen. Tevens kan de vragenlijst gebruikt worden in onderzoek naar de effectiviteit van interventies die gericht zijn op angstreductie. Klinische toepassingen betreffen individuele psychodiagnostiek en het vaststellen van behandeleffecten. Ook maakt de VAK het mogelijk om op systematische wijze in kaart te brengen welke stimuli geassocieerd zijn met de (dis)functionele angst bij het kind. Deze informatie is van belang voor de behandeling, bijvoorbeeld met gedragstherapeutische “exposure” technieken.

De VAK bestaat uit 80 items. De items beschrijven situaties en objecten die bij kinderen angst kunnen oproepen, verdeeld over 5 subschalen: 1) angst voor falen en kritiek. 2) angst voor het onbekende, 3) angst voor kleine verwondingen / kleine dieren, 4) angst voor gevaar en dood en 5) angst gerelateerd aan medische situaties. De totaalscore weerspiegelt de algemene geneigdheid van het kind om angstig te reageren op een groot aantal situaties en objecten. De prevalentiescore is een maat voor het aantal van deze situaties en objecten die bij het kind een sterke mate van angst oproepen.

De VAK kan gescoord worden met behulp van vijf plastic sleutels, maar kan ook geautomatiseerd worden afgenomen en gescoord. Ruwe scores worden omgezet in deciel-/kwartielscores. Het afnemen van de VAK duurt ongeveer 20 minuten.
De VAK wordt uitgegeven door Pearson en kost €150,- incl. BTW.

Cotanbeoordeling

Uitgangspunten bij de testconstructie: goed
Kwaliteit van de testmateriaal: goed
Kwaliteit van de handleiding: goed
Normen:  voldoende (normen zijn verouderd)
Betrouwbaarheid: voldoende
Begripsvaliditeit: voldoende
Criteriumvaliditeit:  onvoldoende

Eigen ervaring:
Mooie, korte vragenlijst om angst op verschillende gebieden in kaart te brengen. Ook voor deze vragenlijst geldt dat hij verouderd is. Zo wordt er gevraagd naar hoe bang het kind voor Rusland is. Dit levert vaak een leuke discussie op met de kinderen waarom je bang moet zijn voor Rusland. Verder is het een prettig test om af te nemen en ook snel om te scoren met de bijgeleverde mallen. Het geeft in een korte tijd een mooi beeld van de gebieden waar het kind angst voor heeft.

Categorieën
Nieuws

Steeds meer kritiek op de DSM-V

Op 11 augustus 2011 publiceerde psy.nl een artikel over de toenemende kritiek van de DSM-V. Uit dit artikel wordt onderstaande overgenomen:

“Psychologen zouden meer afstand moeten nemen van de DSM, het classificatiesysteem van de psychiatrie. Dat vindt hoogleraar Klinische Psychologie Jan Derksen. De DSM mag slechts een bescheiden rol spelen in de psychologische diagnostiek. ‘Als een triangel in een orkest.’ Psychologen mengen zich op dit moment in de discussie over de totstandkoming van de DSM-5 en waarschuwen voor psychiatrisering van verdriet en pech. In juni sprak The British Psychological Society in een open brief haar grote bezorgdheid uit over het gemak waarmee psychische problemen als ‘ziekte’ of ‘stoornis’ worden gedefinieerd in de DSM-5. Huib van Dis, van het Nederlands Instituut van Psychologen, onderschreef de kritiek van zijn Britse collega’s in het dagblad Trouw. Jan Derksen, hoogleraar Klinische Psychologie aan de Radboud Universiteit, vindt het een verontrustende ontwikkeling dat de DSM in toenemende mate onderdeel uitmaakt van de psychologische praktijk. ‘Dat betekent een enorme verschraling van het rijke psychologisch-diagnostisch instrumentarium. Want let wel: met de DSM stel je geen diagnose, je classificeert een stoornis aan de buitenkant. Psychologische diagnostiek gaat veel dieper en kijkt ook naar de gezonde kanten van de cliënt, onderzoekt de levensloop en maakt gebruik van observaties en psychologische testen.’ Voor een deel krijgen psychologen de DSM opgedrongen, bijvoorbeeld door de afrekening van behandelingen in dbc’s, die gebaseerd zijn op de DSM-classificaties. Maar ook door de geprotocolleerde behandelpraktijk die vanuit DSM-categoriën is opgebouwd. En door de eisen die aan wetenschappelijk onderzoek worden gesteld. Derksen: ‘Je artikel wordt niet meer geaccepteerd als het onderzoek niet is gebaseerd op de DSM-classificatie’. Maar psychologen dienen ook de hand in eigen boezem te steken, vindt de hoogleraar. ‘Ze moeten zich veel kritischer verhouden tot de DSM en zich niet laten verleiden tot psychologisch reductionisme. De DSM moet slechts een bescheiden rol spelen in de diagnostiek. Vergelijk het met een triangel in een orkest.’ Derksen juicht de discussie over de DSM toe, die nu vanuit de psychologische beroepsgroep wordt aangezwengeld.”

Mijns inziens ben ik het eens met de heer Derksen. In de praktijk merk ik soms dat een conclusie van psychologisch onderzoek zich lastig laat classificeren in een categorie. Ook aan ouders is het heel belangrijk pom uit te leggen dat de DSM een classificatie systeem is. Dit betekent dat we bepaalde gedragingen clusteren binnen een diagnose. Persoonlijk vind ik de beschrijvende conclusie veel beter inzicht geven dan de DSM diagnose. Al vind ik het wel fijn dat de DSM-V straks geen onderscheidt meer maakt tussen de verschillende vormen van autisme, want het is soms nog lastig om met name de PDD-NOS en de Asperger van elkaar te onderscheiden. Wat betreft de kritiek op de persoonlijkheidsprobematiek, kan ik weinig aangeven, omdat ik met kinderen en jeugdigen werk.

Categorieën
Test review

Test review Schoolvragenlijst (SVL)

Informatie van de testuitgever
De Schoolvragenlijst kan worden afgenomen bij leerlingen van groep 6, 7 en 8 van het Basisonderwijs en klas 1, 2 en 3 van het Voortgezet Onderwijs (PRO, VMBO, HAVO en VWO). Voor alle onderwijsniveaus is een volledige (A + B) en een verkorte vragenlijst (A of B) ontwikkeld met afzonderlijke normen per klas en per schooltype. n de eerste plaats wordt de werkhouding van de leerling onderzocht. Deze motivatie (MOT) ten opzichte van het schoolwerk wordt getoetst aan de hand van leertaakgerichtheid (LG), concentratie in de klas (CK) en de huiswerkattitude (HA). Inzicht over het welbevinden of de sociaal-emotionele houding (WELB) ten opzichte van het schoolleven, wordt verkregen door vragen met betrekking tot plezier op school (PS), het sociaal aanvaard voelen van de leerling (SA) en de relatie met leerkrachten (RL). Het zelfvertrouwen (ZELF )van de leerling wordt gemeten aan de hand van uitdrukkingsvaardigheid (UV), zelfvertrouwen bij het maken van proefwerken (ZP) en sociale vaardigheid (SV). Aanvullend zijn er 3 controle-schalen om inzicht te geven in de wijze waarop de leerling op de stelling heeft gereageerd en welke gevolgen dit kan hebben voor de uitslagen en de interpretatie ervan. Hierbij wordt bekeken hoeveel vragen de leerling heeft overgeslagen (GA), hoeveel vragen de leerling met ‘weet niet’ heeft beantwoord (WN) en in hoeverre de leerling de neiging heeft zichzelf in een (onrealistisch) gunstig daglicht te stellen (SW – sociale wenselijkheid).
De volledige vorm van de Schoolvragenlijst bestaat uit 160 stellingen. De verkorte parallelle vormen A en B uit elk 80 stellingen. Afname van de verkorte vorm duurt ongeveer 30-45 minuten, de volledige vorm kan meestal binnen een lesuur van 45 minuten ingevuld worden. In bijzondere gevallen, zoals bij zeer langzame leerlingen, zijn soms twee lesuren noodzakelijk. De SVL kan zowel individueel als klassikaal afgenomen worden. De SVL kan alleen automatisch verwerkt worden met behulp van het optische antwoordformulier. Hierbij kan u individuele en groepoverzichten verkrijgen. Met behulp van het formulier automatische verwerking kunt u aangeven van welke opties u gebruik wilt maken.

De SVL wordt uitgegeven door Pearson en kost €64,50 incl. BTW.

Cotanbeoordeling

Uitgangspunten bij de testconstructie: voldoende
Kwaliteit van de testmateriaal: goed
Kwaliteit van de handleiding:  goed
Normen: goed
Betrouwbaarheid:  voldoende
Begripsvaliditeit:  voldoende
Criteriumvaliditeit: onvoldoende (geen onderzoek)

Eigen ervaring:
De SVL is een mooi test om in kaart te brengen hoe een kind zichzelf op school ziet. Ik heb deze af en toe afgenomen, maar ik vond het vaak lastig om een duidelijk diagnostiekkader te hebben waar de vragenlijst binnen valt. Ik vond dat veel van de informatie ook goed in een vraaggesprek duidelijk te krijgen was. Ook het scoren is soms wat ingewikkeld.