Categorieën
Artikelen

Het wachten op de WISC-V

Na meerdere publicaties op mijn site over de WISC-IV kreeg ik veel vragen  wanneer deze zou komen in Nederland. Na telefonisch contact met testuitgever Pearson werd duidelijk dat de WISC-IV niet in Nederland zou verschijnen, omdat deze erg op de WISC-III zou lijken. Pearson is nu nauw betrokken bij de ontwikkeling van de WISC-V. Na mailcontact met Pearson over release datum van de WISC-V in Nederland, kon mij weinig verteld worden. Ze weten nog niet wanneer deze in Nederland komt of hoe lang dit nog gaat duren. Enigszins teleurstellend konden zij mij dus nog niks vertellen over de WISC-V. Heel erg jammer, maar ik blijf het in de gaten houden. Tot die tijd moet dus gewoon de WISC-III NL gebruikt worden.

Categorieën
Artikelen

Maken van een mindmap, nu nog eenvoudiger!

Al enige tijd ben ik geïnteresseerd in Mindmaps. Veel kinderen die ik begeleid vanuit de GGz vertellen mij dat ze van o.a. studiecoaches steeds vaker leren hoe je een mindmap kan maken. Op internet kun je veel methoden vinden, maar onlangs ben ik in contact gekomen met Maaike de Haan. Zij is kindercoach en gespecialiseerd in beelddenken en hoogbegaafdheid. Dit zijn termen die men steeds vaker gebruikt. De meningen zijn verdeeld of dit wel “labeltjes” zijn of niet.

Mijn interesse heeft het inmiddels gewekt en Maaike de Haan legt ook mooi uit dat mensen alleen hun linkerkant gebruiken wanneer je huiswerk maakt, planning maakt of notities maakt. Dit komt doordat in dit gedeelte o.a. logica, orde & patronen, woorden, theorie en kennis gelokaliseerd zijn. De rechterhersenhelft wordt veel meer gebruikt bij gevoel, verbeelding, beelden, ervaring en praktijk. Eigenlijk gebruiken mensen dus maar één hersenhelft. Het maken van een mindmap, of een overzicht tekening (zoals Maaike de Haan het noemt), kan helpen om beide hersenhelften te gebruiken. Een groot voordeel hiervan is dat je dingen beter kan herinneren, beter ideeën kan bedenken, je tijd nuttiger gebruikt, tijd besparing, je betere aantekeningen maakt en daardoor betere prestaties behaalt (De Haan, 2011).

Een programma dat kan helpen bij het maken van mindmaps is iMindMap van ThinkBuzan. Als proef op de som heb ik het programma gedownload. De trial en basisversie zijn gratis. Het is een fijn programma en voor kinderen heel leuk. Het ziet er aantrekkelijk uit en de bediening is heel simpel.
Er zijn meerdere programma’s beschikbaar. Via deze link vindt men een overzicht met meerdere programma’s.

Categorieën
Artikelen

Kan de jeugdzorg en het jeugdbeleid beter? Een interview met rechter Salomon

Op 7 maart jongstleden zond de NRCV een documentaire uit over kinderrechters. De filmmakers, Meral Uslu en Maria Mok filmde een zestal Nederlandse kinderrechters en hun jeugdige cliënten. De filmmakers kregen een unieke toestemming om te filmen achter de schermen van kinderrechtzittingen. Een van de kinderrechters die gefilmd werd tijdens zijn werk is rechter Salomon. Tijdens de documentaire was ik gecharmeerd van de werkwijze van deze rechter. Hij behandelt de jongeren met veel respect en stelt zich meewerkend op. Daarnaast geeft de heer Salomon tijdens de documentaire aan tegen problemen met jeugdzorg aan te lopen. Ook ik merk in mijn dagelijkse praktijk dat ik tegen het systeem aanloop. Dit heeft mij aan het denken gezet: Hoe kan het beter? Hoe kijken belangrijke sleutelfiguren rondom jeugdzorg hier tegen aan? In dit kader kwam ik op het idee om verschillende professionals te interviewen. Te beginnen met rechter Salomon. Op 19 mei bezocht ik de rechtbank van Amsterdam en sprak daar met hem.

Tijdens de documentaire vertelt u dat u stopt als kinderrechter. Hoe lang bent u kinderrechter geweest en kunt u wat vertellen over de werkzaamheden van een kinderrechter?
Ik ben 10 maanden kinderrechter geweest. Als rechter moet je gevraagd worden om kinderrechter te worden. Het jeugdrecht is een specialisme. Omdat er veel cursussen geregeld worden, zijn rechters doorgaans minstens 3 jaar kinderrechter. Zelf ben ik er mee gestopt, omdat ik me bezwaard voelde door de werkwijze van jeugdzorg.

Kunt u uw bezwaren toelichten?
Binnen het jeugdrecht zijn er twee kanten. Enerzijds is er het civiel rechterlijk gedeelte, anderzijds is er het strafrechtelijke gedeelte. Bij civiel rechtelijke zaken gaat het om beoordeling van verzoeken van de raad van de kinderbescherming en gezinsvoogden. Je moet dan denken aan OTS, uithuisplaatsing of gesloten jeugdzorg. Het lastige in deze zaken is dat er vaak geen uitvoering gegeven kan worden aan de opgelegde maatregel. Er zijn bijvoorbeeld geen gezinsvoogden beschikbaar of er zijn te weinig plekken waar het kind heen kan. Daarnaast ben ik van mening dat kinderen veel te vaak in aanraking komen met het strafrecht.

Wat heeft u er toe bewogen om kinderrechter te worden?
Allereerst was er een vacature. Ten tweede is deze materie ook erg interessant. Er is een team met medewerkers die erg betrokken zijn. Als rechter moet je wel ‘feeling’ hebben met deze groep. Tevens is ervaring als rechter belangrijk. Zoals ik al aangaf, trok het mij wel om met het jeugdrecht aan de gang te gaan, maar het strafrechtelijke gedeelte stond mij tegen. Mijns inziens kan een dergelijke strafrechtelijke procedure soms zelfs een averechts effect hebben. Bijvoorbeeld wanneer iemand wegens een fikse ruzie met vechtpartij op school in aanraking komt met de politie. Inmiddels is de situatie voor alle partijen goed opgelost, maar na negen maanden moet degene die de vechtpartij begon nog voorkomen wegens mishandeling. Sowieso wordt er in Nederland heel veel gestraft. Het is jammer dat de publieke opinie niet ziet. dat opvoeding en/of behandeling soms meer effect hebben dan bestraffing.

Wat was u visie als kinderrechter?
Wat ik belangrijk vind is dat je als rechter je plaats weet. Vroeger kon een rechter veel meer beslissingen nemen dan nu. Nu vraagt men meer van deskundigen, ook wat betreft beslissingen. Als rechter moet je niet op de stoel van anderen zitten. Tijdens het proces staan de belangen van het kind centraal.

Welke momenten zijn u het meest bijgebleven?
Ik heb jongeren gezien met enorme problematiek, zelfs meer dan de jongeren uit de documentaire. Tevens kunnen kinderen en jongeren al goed vertellen ondanks hun stoornis. Daarnaast hebben ze vaak ook nog begrip voor de maatregel. Dit heeft zeker indruk op mij gemaakt.

Heeft u veel met agressie te maken gehad?
Eigenlijk nauwelijks van de jongeren zelf. Ik kan me nog een keer herinneren, maar deze jongeren zat erg in de knoop met zichzelf. Vooral de moeders zijn boos. Soms hoorde ik ze al op de gang tekeer gaan. Er heerst toch veel wantrouwen bij ouders. Tevens zijn de ouders die bij de kinderrechter komen voornamelijk de ouders die géén hulp willen. Daarnaast speelt mee dat het in sommige culturen als schande wordt bevonden. Dit is met name in de Marokkaanse gemeenschap zo.

Hoe kijkt u tegen de samenwerking van instanties aan?
Dit moet ook beter, vaak is er geen samenwerking. Instanties zijn nu erg intern gericht. Medewerkers zijn er met name op gericht om productie te behalen en de baas tevreden te stemmen. De instanties zijn vooral gericht op het goed functioneren van de eigen organisatie. Ik denk dat medewerkers heel goed hun werkdruk moeten benoemen. Bijvoorbeeld: een gezinsvoogd die 36 uur werkt en 22 casussen heeft, kan niet de aandacht aan de gezinnen schenken die nodig is.
Ik heb meegemaakt dat er een zitting was waarbij OTS werd uitgesproken en dus een gezinsvoogd moest komen. Er was dan bij de zitting een medewerker van jeugdzorg aanwezig, maar die bleek later vaak niet de voogd te gaan worden. Erg onhandig, omdat het natuurlijk gemakkelijker gaat als men na de zitting meteen afspraken kan maken met elkaar.

En specifiek met de GGz?
Op de zitting zijn de voornaamste gesprekspartners de Raad van de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg. Vaak zit er wel een rapportage van de GGz of een gedragsdeskundige in het dossier. Een hele enkele keer wordt een gedragsdeskundige gehoord. Dit is met name bij de PIJ-maatregelen. Ik vraag me wel eens af of deskundigen niet op de zitting moeten zijn. In andere landen zie je dit veel meer, zoals in Amerika met het onmiddelijkheidsbeginsel. Daar is bijvoorbeeld een lijkschouwer aanwezig als bewijs dat iemand ook echt dood is. Dit vraagt wel meer tijd van de rechters, maar ook van de gedragsdeskundige. Hier lijdt dan vaak de productie weer onder. Ook rechters moeten productie halen.

U geeft aan tegen problemen aangelopen te zijn. Wat moet er uw inziens veranderen?
Er moet veel meer onderkenning komen van de groei en de ontwikkeling van kinderen. Het vormen van de gewetensfunctie van kinderen kost nu eenmaal tijd. Daarnaast moet de publieke opinie veranderen. Dit is ook een taak voor de politiek, maar ook voor deskundigen die er meer over bekend moeten maken en er meer over moeten schrijven. Er moet een tegengeluid komen. Daar komt nog bij dat er bezuinigingen aankomen. In heel Nederland moet bezuinigd worden dus ook in de jeugdzorg. We moeten met z’n allen wel het belang onder ogen blijven zien. Ik ben van mening dat we problemen beter bij het begin kunnen aanpakken.

En in het jeugdrecht?
Er moet meer onderscheid gaan komen in zware en lichte vergrijpen. Tevens moeten we gaan onderkennen dat jeugdcriminaliteit soms toeneemt. Hier moet uiteraard wel opgetreden gaan worden. Vroeger kreeg een kind een preek op het politiebureau en werd de moeder later aangesproken op haar verantwoordelijkheid. Nu wil men gezag uitstralen. Vaak doen kinderen dingen deels vanuit kattenkwaad. Als rechter moet je wel begrip blijven houden voor de achtergrond van een kind. Men moet wel in de gaten blijven houden of dingen niet uit de hand lopen. Dit zeggende, is het veranderen van het gehele jeugdzorgstelsel niet eenvoudig. Er zal geen pasklare oplossing zijn.

 

Categorieën
Artikelen

Passend onderwijs: haalbaar?

Na al enkele keren bericht te hebben over de plannen van het kabinet voorpassend onderwijs en de ophef die deze plannen veroorzaken, nu maar weer eens een bericht met de huidige stand van zaken.

Waar gaat het nu allemaal om? Eind januari 2011 werd bekend dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een structurele bezuiniging van 300 miljoen moeten doen. Een start zou al in 2012 gemaakt moeten worden door 50 miljoen te bezuinigen. Deze bezuiniging is nu uitgesteld. De minister en de staatssecretaris willen eerst meer draagvlak creëren alvorens ze hun plannen door de tweede en eerste kamer heen loodsen. Nu is het de bedoeling dat in 2013 100 miljoen bezuinigen oplopen naar 200 miljoen vanaf 2015 (www.psynip.nl, dd 19-04-2011).
Concreet omvat de bezuiniging 3 uitgangspunten:
1. Bezuinigingen op bureaucrat9ie, projecten en aanvullende bekostiging (o.a. door het afschaffen van de REC’s en afschaffen bekostiging steunpunten autisme)
2. Minder uitgeven aan ambulante begeleiding
3. Besparen door grotere klassen in het (voortgezet) speciaal onderwijs.
Om dit tot een goed einde te brengen moeten het onderwijs en de zorg, welke door de gemeenten straks beheerd worden, beter gaan samenwerken (nieuwsbrief NJI, dd maart 2011).

Op papier klinkt dit enigszins acceptabel en wanneer je niet werkt in deze sector of kinderen hebt die onderwijs volgen, kun je je misschien wel achter deze bezuinigen scharen. Echter, wanneer je praat met mensen uit dit vakgebied, of ouders spreekt die zich nu al zorgen maken over de grootte van de klassen en over de leerkrachten die moeite hebben met zorgleerlingen, kom je tot een geheel andere conclusie. Wanneer ik de discussie aanga met onderwijzers van vroeger (jaren ’60, ’70, ’80), dan krijg ik te horen dat leerkrachten nu niet meer boven de groep staan. Wanneer ik kritisch doorvraag hoe zij zouden omgaan met “probleem-leerlingen”, de zogeheten Rugzak-kinderen, dan geeft men aan dat deze kinderen helemaal niet in het regulier onderwijs moeten zitten. Oftewel: de plannen van Weer Samen Naar School van een aantal jaar geleden zijn niet goed. Ook familieleden geven aan dat vroeger de klassen veel groter waren, dus waar maak ik me dan druk om? Zij zijn toch ook goed terecht gekomen?

Deze discussiepunten meegenomen, ga ik ’s maandags weer aan het werk als kinder- en jeugdpsycholoog. Ik zie verschillende clientjes die het toch moeilijk hebben in het onderwijssysteem zoals we dit nu kennen. De klassen zijn te groot, de leerkrachten zijn nu vaak duo-banen en beide leerkrachten zitten niet op één lijn wat betreft aanpak, overspannen leerkrachten in het speciaal onderwijs, etcetera. En tegelijkertijd zie ik een verdrietig kind dat niet naar school wil, klaagt over hoofd- en buikpijn en blij is dat ik hem of haar wel begrijp. Met de voorgenomen plannen zie ik het alleen naar somberder in voor deze kinderen. Volgens mij kan het nooit de bedoeling zijn om het naar school gaan van kinderen vervelender te maken. Aan de andere kant zitten natuurlijk de leerkrachten die zich ook al ernstig zorgen beginnen te maken hoe zij – binnen hun eigen mogelijkheden – nog les kunnen geven wanneer er zoveel bezuinigd wordt.

Hopelijk gaat dit huidig kabinet inzien dat je niet zomaar kan bezuinigen.
Wordt vervolgd…….

Categorieën
Artikelen

Hoe overleef ik … mijn ADHD?

Er is de laatste jaren steeds meer bekend geworden over ADHD. Wanneer kinderen de diagnose krijgen, wordt er gemengd op gereageerd. Het ene kid is blij dat hij of zij eindelijk de erkenning krijgt dat het kind er soms niets aan kan doen. Weer andere kinderen voelen zich in een hokje geplaatst en vinden het erg vervelend dat ze de diagnose hebben gekregen. Vaak bestaat de behandeling uit medicatie, ouderbegeleiding en begeleiding van het kind.

Voor ouders is het belangrijk dat zij veel structuur bieden in de omgeving van hun kind. Daarnaast zijn kinderen met ADHD vaak snel boos of impulsief. Als ouder is het belangrijk om te weten wat de boosheid kan triggeren zodat je als ouder de boosheid voor kan zijn of al in een vroeg stadium kan beteugelen. Daarnaast werkt een time-out goed als een kind echt boos is. Je hoeft de time-out niet als straf te zien, maar een methode waarvan het kind kan leren hoe hij of zij zichzelf uit een negatieve situatie kan halen. Het geven van keuzes helpt om het kind een gevoel van controle te geven. Daarnaast is voldoende slaap heel belangrijk. Het lastige met het slaapwaakritme van kinderen met ADHD is dat hun lichaam soms beperkt Melatonine aanmaakt. Melatonine maakt mensen slaperig. Hierdoor slapen kinderen met ADHD vaak wat later in. Tot slot: beperk de game-tijd, laat je kind veel buitenspelen en zijn energie op een goede manier uiten. Het allerbelangrijkste is dat je als ouder een goed rolmodel moet zijn voor je kind hoe je met bepaalde gevoelens om moet gaan.

Veel kinderen met ADHD krijgen ook medicatie naast hun eigen behandeling. Behandeling van ADHD bestaat altijd uit goede psycho-educatie. Daarnaast kan er, afhankelijk waar het kind de meeste moeite mee heeft, ook therapie zijn voor bijvoorbeeld het aanleren van planningsvaardigheden en sociale vaardigheden.
Vaak kan de medicatie een extra gunstig effect hebben op de begeleiding van kinderen. Daarnaast kan het gunstig werken voor het zelfvertrouwen van kinderen, omdat de medicatie hen helpt.

Toch zijn er veel mensen nog sceptisch ten opzichte van medicatie. Deels terecht, omdat medicatie een niet-lichaamseigen stof bevat. Ook heeft de medicatie enkele bijwerkingen die niet helemaal prettig zijn zoals een minder levendig gevoel en minder eetlust. Dit komt, omdat de methylphenidaat een remmende werking heeft op de hersens van een kind met ADHD. Hierdoor kan een kind beter focussen en is het kind minder hyperactief-impulsief zodat het minder negatief gedrag laat zien en minder negatieve reacties van zijn omgeving krijgt.
Dit klinkt logisch, maar vaak kan men zich hier moeilijk een beeld bij vormen, zeker als men zelf geen ADHD heeft. De EO heeft speciaal voor kinderen en jongeren een serie gemaakt over niet eerder vertelde gebeurtenissen waar kinderen en jongeren tegen aan kunnen lopen. In deze serie genaamd Verborgen Verhalen wordt er ook aandacht besteedt aan ADHD. Hoewel de aflevering nagespeeld is, berust het wel op een waargebeurd verhaal. In deze aflevering wordt mooi in kaart gebracht hoe een keus (wel of geen pillen) kan leiden tot bepaalde consequenties. Ook wordt er goed belicht waarom pubers soms hun pillen niet willen, namelijk dat ze niet levendig zijn. De aflevering kan men hieronder bekijken

Categorieën
Artikelen

Oproep: uitwisseling van ervaring met de WPPSI-III

Sinds enige tijd is de WPPSI-III NL op de markt. De test is een verbetering ten opzichte van de ouder WPPSI-R, maar ook ik hoor de geluiden dat hij wat streng scoort en kinderen wat lager scoren. Ook zelf merk ik dit soms dat kinderen zeker 15 punten lager op Totaal IQ scoren dan ik verwacht. Ik ben benieuwd naar de ervaringen van anderen met de WPPSI-III NL.

Categorieën
Artikelen

Weer de zwarte piet naar Bureau Jeugdzorg

Afgelopen week waren er wederom negatieve berichten over het niet adequaat handelen van Bureau Jeugdzorg en het AMK. Een pedagogische medewerkster “ontvoerde” en 8-jarig jongetje uit zijn ouderlijk huis na herhaaldelijk om hulp vragen aan hulpverleningsinstanties waaronder Bureau Jeugdzorg. Inmiddels is het desbetreffende jongetje onder toezicht gesteld door Bureau Jeugdzorg. Meteen laait de discussie weer op of Bureau Jeugdzorg wel adequaat handelt in dit soort casussen. Ook worden er vraagtekens gezet of het handelen van de pedagogische medewerkster wel kan.

Uit de statistieken blijkt dat in 2007 in totaal 29.500 kinderen onder toezicht gesteld waren door jeugdzorg. Dat was al 41% meer dan in 2000. Er zijn meerder casuï in het nieuws geweest waarin er nalatigheid van Bureau Jeugdzorg verweten wordt, zoals bij Savannah en het Maasmeisje. Sindsdien is het voor Bureau Jeugdzorg nog lastiger geworden om gezinsvoogden te vinden. Hierdoor neemt de werkdruk op de huidige gezinsvoogden toe. Zoals in ieder beroep zijn er  kwalitatieve verschillen tussen werknemers, zo ook tussen gezinsvoogden. Er zijn gezinsvoogden die niet inlezen in dossiers (zoals enkele weken terug ook bleek uit een uitzending van Undercover Nederland), maar daarentegen zijn er ook hele betrokken voogden die zeer goed ingelezen zijn. Er zijn tevens genoeg voogden te vinden die goed luisteren naar alle betrokkenen om een kind heen en handelen vanuit het kind. Juist voor deze gezinsvoogden is het niet fair dat er alleen maar negatief over Bureau Jeugdzorg wordt geschreven.

Terugkerend naar de meest recente situatie waarin Bureau Jeugdzorg wederom nalatigheid wordt verweten. In de nieuwsmedia wordt er voornamelijk geschreven dat Jeugdzorg niet optrad waarom de gezinshulp het jongetje uit huis haalde. Helaas is het nog heel ingewikkeld, ook als Jeugdzorg, om een kind uit huis te laten halen. Gelukkig zijn die regels scherp, zodat er niet ten onrechte kinderen uit huis geplaatst worden. Hoe Jeugdzorg precies gehandeld heft in deze casus is moeilijk terug te vinden in het nieuws. Alleen negatief uitlaten over Bureau Jeugdzorg is daarom erg makkelijk. Of de gezinshulp terecht het jongetje uit huis haalde? Gezien de beelden, zoals bijvoorbeeld uitgezonden door RTL’s Editie NL, kan men goed invoelen waarom deze gezinshulp zo gehandeld heeft. Deze mevrouw lijkt met veel bevlogenheid haar taken te vervullen en haar verantwoordelijkheden daar dan ook in te nemen. Hopelijk zal het jongetje nu een plek krijgen waar hij zich goed kan ontwikkelen en zichzelf kan ontplooien. Hoe de discussie namelijk ook gaat en wie de zwarte piet ook krijgt toegespeeld, het belangrijkste zijn de kinderen waar de discussie overgaan. Kinderen hebben het recht op een veilige omgeving en voldoende ontwikkelingsmogelijkheden.

Categorieën
Artikelen

WISC-III NL: wel of niet aanschaffen

Er zijn meerdere mensen die mij benaderd hebben of het nog zinvol is om de WISC-III NL aan te vragen. Zoals in een eerder bericht te lezen is, heeft Pearson besloten om de WISC-IV niet meer uit te gaan brengen, omdat de WISC-V in Amerika al ontwikkeld gaat worden. Er is besloten om de WISC-V op de Nederlandse markt te gaan brengen. Het kan echter nog een behoorlijke tijd duren voor deze in Nederland aan te schaffen is. Eerst moet de Amerikaanse versie ontwikkeld en gevalideerd worden en vervolgens moet hij aangepast en genormeerd gaan worden voor de Nederlandse markt. Dit kan maanden dan wel paar jaar in beslag gaan nemen.  Of u de WISC-III NL nog aan moet schaffen is uw eigen keus, maar als u verwacht intelligentieonderzoek de komende maanden te gaan doen, dan is dit zeker de investering waard.

Categorieën
Artikelen

De WISC-IV niet in Nederland

Regelmatig krijg ik vragen over wanneer de nieuwe testen worden uitgebracht in Nederland. Na contact met Pearson is mij meegedeeld dat de WISC-IV niet in Nederland op de markt zal komen. Pearson heeft aangegeven dat ze de WISC-V zullen gaan uitbrengen. Na een zoektocht op het internet heb ik momenteel nog niets kunnen vinden over de WISC-V. Tevens heb ik aan Pearson nog enkele vragen gesteld. Zodra ik meer informatie heb, houd ik u via mijn site op de hoogte.

Categorieën
Artikelen

Nieuwe inzichten wat betreft ADHD

Onlangs heb ik een boek gelezen over ADHD van Cathelijne Wildervanck (titel: ADHD, hoe haal je het uit je hoofd). Persoonlijk trok dit boek mij doordat Mw. Wildervanck schrijft dat zij altijd verder wil kijken en mede daardoor geïnteresseerd is in de wetenschap. In de wetenschap kijkt men steeds weer verder en komt men er achter dat eerdere bevindingen soms niet helemaal waar zijn. Gelukkig zijn er meer mensen zoals MW. Wildervanck, zoals Drs. Rosa van Mourik. Op 16 februari is zij gepromoveerd op de interferentiecontrole en afleidbaarheid in ADHD.

Zoals Van Mourik in haar proefschrift schrijft, zijn er veel toonaangevende theorieën over ADHD die aangeven dat er bij ADHD’ers sprake is van problemen in de cognitieve controle of de executieve functies. Van Mourik heeft in haar onderzoek getracht de onderliggende problematiek bij ADHD in kaart te brengen middels verschillende neurocognitieve taken. Tevens heeft ze de ERPs gemeten tijdens de taken. Van Mourik heeft twee groepen kinderen onderzocht: kinderen met en kinderen zonder ADHD. Van Mourik concludeert dat de verschillen in interferentie op de Stroop Kleur-Woord taak klein zijn tussen de twee onderzoeksgroepen. Tevens kunnen de kinderen met ADHD interfererende informatie even goed onderdrukken als kinderen zonder ADHD op visuele en auditieve interferentie taken waarbij de interfererende informatie in de stimulus geïntegreerd is. Zeer verrast is de conclusie dat kinderen met ADHD dat nieuwe geluiden de prestaties van deze kinderen doet verbeter. Hoewel de kinderen langzamer reageerden, reageerden ze wel op meer plaatjes dan tijdens de standaardtonen. Wel bleek de neurofysiologie wezenlijk anders te zijn bij kinderen met ADHD.

In de praktijk heb ik vaak kinderen met ADHD en hun ouders in mijn kamer die aangeven dat ze juist profijt hebben aan muziek op de achtergrond, terwijl ze op school heel snel afgeleid zijn door de geluiden van de andere kinderen in de klas. Het onderzoek van Van Mourik biedt hiervoor verklaringen. Echter, en dat is ook wat Van Mourik aangeeft, er blijft natuurlijk veel verschillen tussen kinderen met ADHD. Ieder kind met ADHD is weer anders en het is wel belangrijk om deze uniekheid en verschillen te onderkennen. Zeker voor de behandeling van deze kinderen!

Na wat research op het internet naar interferentiecontrole en ADHD, kwam ik nog een proefschrift tegen van Marieke Lansbergen. Zij heeft onderzoek gedaan of impulsiviteit zoals gemeten met gedragsvragenlijsten, te maken heeft met een slechte inhibitie controle. In de praktijk blijkt vaak dat er gedacht wordt dat mensen die impulsief zijn ook een slechte inhibitiecontrole hebben. Lansbergen concludeert dat de proefpersonen met ADHD minder interferentiecontrole laten zien op interferentietaken dan de proefpersonen zonder ADHD. Tot dusver dus overeenkomstig met de huidige inzichten. Vervolgens heeft Lansbergen bekeken of gezonde, hoog impulsieve proefpersonen inderdaad ook slechter scoren op inhibitiecontrole. Uit de resultaten bleek – verrassend – dat hoog impulsieve proefpersonen even goed of zelfs beter scoorden op de gedragstaken! Lansbergen concludeert dat de impulsiviteit van gezonde hoog-impulsieve mensen, anders is dan de impulsiviteit zoals gemeten met ADHD. Immers, de proefpersonen met ADHD (en dus impulsiviteit) scoorden wel slecht op de gedragstaken. Lansbergen probeert verklaringen te vinden voor het onverwachte resultaat. Zij oppert dat ten eerste de gedragstaken en de vragenlijsten mogelijk verschillende soorten impulsiviteit meten, ten tweede geeft zij aan dat mogelijk de subjectieve weergave op de gedragsvragenlijst ten dele representatief is voor de werkelijke impulsiviteit, ten derde kan de bewustwording (dat zij van zichzelf weten dat ze impulsief kunnen zijn) van gezonde proefpersonen een rol gespeeld hebben in de motivatie om goed te presteren op de gedragstaken. Een vierde verklaring kan zijn dat andere factoren – anders dan inhibitiecontrole – een rolspelen bij de resultaten in de ADHD-groep zoals aandachtsproblemen.

Zoals uit de onderzoeken van Van Mourik en Lansbergen blijkt, is het goed dat er in de toekomst nog veel onderzoek gedaan wordt naar impulsiviteit, inhibitie, interferentie en ADHD. In de “buitenwereld” zijn er vele prikkels en afleidingen. Nog beter inzicht hoe de verwerking van dit alles bij ADHD verloopt is wenselijk, met name voor de behandeling van ADHD.