In 1939 is autisme ontdekt door Leo Kanner. Hij noemde het toen nog early infantile autism. Sindsdien heeft zowel Kanner, maar later ook Lorna Wing, veel onderzoek naar autisme gedaan. Er is onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van autisme, te weten:
- Klassiek autisme
- PDD-NOS
- Stoornis van Asperger
- Desintegratie stoornis van de kinderleeftijd
- Syndroom van Rett
Tegenwoordig wordt gedacht dat MCDD ook binnen het autistisch spectrum valt, maar deze is nog niet in de DSM-IV opgenomen. Het onderscheid maken tussen deze “vormen” van autisme is vaak lastig. De DSM-V, die verwacht wordt in 2013, zal daarom gaan spreken van een autisme spectrum stoornis in plaats van de losse syndromen binnen het spectrum.
Recent wordt er veel onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van hersenen bij kinderen met autisme. In de normale ontwikkeling gaat de hersenontwikkeling snel gedurende de eerste twee jaar. Een kind leert reiken naar voorwerpen, kruipen, staan en lopen. Vervolgens ontwikkelt de taal (rond 1,5-2 jaar) en de frontaalkwabben (3-6 jaar) wanneer kinderen leren om taal te gebruiken ter ondersteuning van hun gedrag. Tot midden in de 20 jaar ontwikkelen de frontaalkwabben zich door zodat planning en organisatie zich steeds meer verfijnd (Berk, 2003).
De hersenen van kinderen met autisme ondergaan in het begin een versnelde groei, waarna een vertraagde rijping van het brein plaatsvindt. Het brein is bij de geboorte vaak kleinere, maar groeit dan heel snel gedurende de eerste twee levensjaren. Dan vertraagd de ontwikkeling waardoor er nauwelijks verschillen zijn in de adolescentie en volwassenheid (Gibson, 2011).
Uit recent onderzoek van het UMCG blijkt dat de spiegelneuronen bij mensen met autisme wel functioneren, maar dat deze zich trager ontwikkelen. Spiegelneuronen helpen ons te begrijpen wat iemand voelt of denkt en wat een ander doet. In gedachten voeren we dezelfde handeling uit en door de spiegel in ons brein begrijpen we beter wat anderen doen. Bij de meeste mensen is de activiteit van spiegelneuronen het grootst tijdens hun jeugd. Uit het onderzoek blijkt dat mensen met autisme een zwak ontwikkeld spiegelsysteem hebben op jonge leeftijd, maar dat de activiteit van spiegelneuronen toeneemt naarmate ze ouder worden. Rond hun dertigste functioneert het spiegelsysteem normaal en daarna zelfs bijzonder goed (Keysers, 2011). Deze bevindingen kunnen dus weer bijdrage aan verbeterde behandeltechnieken, met name hoe de spiegelneuronen meer geactiveerd kunnen worden. In Australië is men hier op experimentele basis al mee bezig en de resultaten zijn verbluffend. Het Australische Monash Aflred Psychiatry Reserach Centre biedt behandeling aan middels transcraniale magnetische stimulatie (TMS) bij mensen met autisme. TMS is een tecniek waarbij in specifieke hersengebieden met magnetische pulsjes kleine elektische stroompjes worden opgewekt. Mogelijk gebeurt dit dan ook bij de spiegelneuronen (NWT, 2012). In het artikel van NWT wordt er wel een kanttekening geplaatst of dit nou de oplossing is voor autisme. Immers, het is niet aangetoond dat er een direct verband is tussen het functioneren van het spiegelsysteem en stoornissen in het autistische spectrum.
Al met al kan men dus stellen dat er nog veel onderzoek nodig is om meer en meer duidelijkheid te krijgen over hoe de hersenstructuur bij autisme eruit ziet. Pas dan kunnen er ook goede behandeltechnieken ontwikkeld worden.
Literatuur:
- Berk, L. (2003). Child Development. Boston, Allyn and Bacon.
- Gibson, J. (2011). Brain growth in Autism, Neuroscience & Neurologie, dd. 17-06-2011.
- Keysers, C. (2011). Mensen met autisme socialer na hun dertigste door ontwikkeling spiegelsysteem in het brein. Biological Psychiatry, Vol 69 (9).
- Magneten tegen autisme, NWT Magazine (januari 2012), pg. 32-37.