Jonge kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) ervaren dezelfde emoties als kinderen zonder autisme, maar zij reageren op een andere manier. Dit concludeert orthopedagoog Gemma Zantinge, die op dit onderwerp in februari is gepromoveerd aan de Universiteit Leiden.
Zantinge onderzocht kinderen met ASS in de voorschoolse leeftijd met instrumenten als eye-tracking en hartslagmetingen. De ervaren emoties van de kinderen wijken niet af van normale kinderen bij angstige en frustrerende situaties. Maar kinderen met ASS tonen wel ander gedrag en kiezen vaker voor niet-helpende strategieën om hun emoties te reguleren. Zij ventileren bijvoorbeeld minder hun emoties, vragen minder om hulp en geven eerder op. Voor een deel is dit te wijten aan problemen in de taalontwikkeling.
Het is belangrijk dat ouders en professionals zich ervan bewust zijn dat het waargenomen gedrag aan de buitenkant niet altijd overeenkomst met de emoties die het kind beleeft, zo schrijft Zantinge. Zij kunnen het kind helpen door bijvoorbeeld situaties te benoemen en suggesties te geven hoe het kan reageren. De voorschoolse periode is een periode waarin goed aan deze vaardigheden gewerkt kan worden.
Bron: Universiteit Leiden en NJI (d.d. 08-03-2018)